Harlingen, inventarisatieboeken

Sinds september 2016 zijn leden van de Werkgroep Archiefonderzoek, een werkgroep van de Vereniging Oud Harlingen, bezig met het overnemen van de belangrijkste gegevens uit de 33 Inventarisatieboeken van Harlingen. In deze boeken staan verslagen van inventarisaties van sterfhuizen, zoals die plaatsvonden van 1589 tot 1727. Het project RedBot stelde hiervoor welwillend de foto's van deze inventarisatieboeken beschikbaar, het Hannemahuis een werkruimte en het Stadsarchief inhoudelijke ondersteuning. We zijn ze dankbaar.

De inventarissen die aan een bepaald adres zijn toegeschreven zijn ook zichtbaar via 'Huizen -> Zoek je huis'. In onderstaande lijsten is dat adres ook zichtbaar. Een groen adres geeft aan dat het adres vrij zeker juist is. Bij niet groene adressen is dat minder zeker, maar het is hopelijk toch minstens in de buurt. Zoals altijd zijn de kolommen te sorteren door op de kolomkop te klikken, boven de tabel kan snel naar de juiste letters of de juiste pagina worden gesprongen, en door op een adres te klikken verschijnt de pagina met alle bekende gegevens van dat adres.

N.B. Alleen als de lijst is gesorteerd op datum, is de extra kolom 'relatie' te zien, omdat die alleen dan de relatie met de volgende persoon in de lijst kan weergeven.

Gegevens uit bronnen worden zorgvuldig overgenomen, maar lees- en typfouten zijn onvermijdelijk. Gegevens die niet in de bron staan maar door mij zijn aangevuld op basis van andere bronnen of andere gegevens uit dezelfde bron, zijn voorzien van een *. Gegevens die door mij aangepast of geïnterpreteerd zijn, zijn zoveel mogelijk voorzien van een verduidelijkende toelichting tussen [ ]. Bij het overnemen van eigennamen is de originele spelling gehandhaafd. Soms is echter te voorzien dat een kennelijke schrijf- of spelfout in de bron een probleem zal geven bij het zoeken naar een eigennaam of bij het maken van een alfabetische index. In zo'n geval is de juiste of meest voorkomende spelling van een eigennaam aangehouden, met toevoeging van een toelichting tussen [ ]. Bij het overnemen van plaatsnamen, straatnamen en beroepen die in alfabetische indexen terecht komen is voor zover mogelijk de moderne spelling aangehouden, om het zoeken te vereenvoudigen. Mogelijk staat in een bron bijvoorbeeld Doccum, terwijl op deze website Dokkum staat. Zo wordt een glaesemaecker een glasmaker. Die spelling is voor het doel van deze website (het ontsluiten van bronnen, niet het transcriberen van bronnen) niet belangrijk.



Deze gegevens zijn voor het laatst bijgewerkt op 2023-06-24 09:18:17



Vindplaats: Tresoar, Nedergerecht Harlingen (13-16) inventarisnummer 213 folio 125r

Pand: Grote Bredeplaats 19

Inleiding: [0125r] Ontsegelinge ende respectivelycke inventarisatie ende beschrijvinge gedaen ten overstaen van de praesiderende burgemeesteren Take Wijbrants Jellema als commissaris, geadsocieert met dr. Dominico Wringer secretaris, ten sterfhuyse van wijlen Meyle Uylkes in leven burger, coopman en mr. bakker binnen Harlingen, van alle soodanige goederen actien en credytten sampt in- en uytschulden als den overledene metter doodt ontruymt ende naegelaten heeft ende aldaer ten sterfhuyse zijn bevonden, en dat ter instantie van de coopman Claes Huyberts, ende de olde rentmeester Hessel Wytzes Wassenaer als geauthoriseerde curator over Martien en Jacob Meyles nagelaten weeskinderen van meergedachte wijlen Meyle Uylkes, alles op 't aengeven van Trijntye Tjallings nagelaten vrouw van den overleden Meyle Uylkes, nadat den selve den behoorlycken beloffte omme alles wel ende getrouwelyck te sullen aengeven bij manuale stipulatie heeft gepraesteert in handen van welgedachte heere commissaris, waerop dan alsoo tot de beschrijvinge is geprocedeert soo volgh. Actum den 9e july 1677.

Inventaris: 
[0125r] In de kelders camer 
twee bedden met twee peulen 
negen oorkussens 
[0125v] twee witte Spaense deckens 
twee gevoerde deeckens 
een groene deecken 
twee wijtlingen 
negen sloopen 
een peuldoeck 
twee paer groen sayen gordijnen met de rabatten 
een groen sayen schoorsteenkleedt 
een bondt dito 
vier bedlaeckens 
een slaepbanck 
 
[0126r] Een geel geverfde cas, daerin: 
een ijseren met een mesken strijckijser 
een tinnen mingelen 
twee tinnen mosterdlepelties 
thien tinnen lepels 
een rasp 
een blicken off tinnen trachter 
een tinnen butterdoos, blacker ende snuyter 
een tinnen kroeske 
een blauw schoorsteenkleed 
een mesken rijseltje met een stamper 
[0126v] ses packen witte mans backskleeren 
twee oude sloopkes 
vier backschorteldoecken 
een oudt bedthembd 
twee paer backhoosen 
een bondt kleedt voor de glasen 
eenich ander romlings van weynich importantie 
een spiegel 
veerthien gleybackers schuttels 
vijff gleybackers koppen 
drie kleyne dito 
vijff schalen in sorte 
[0127r] twee geverfde taefels 
een scherm 
thien stoelen in soorte 
seven groene stoelcussens 
een strijcklap met een glaedvel met 3 glaedsteenen 
vijffentwintich boecken in sorte soo kleyne als groot 
een eecken kiste daerin eenich oud romlingh van weynich importantie 
vier blauwe doeken 
een witte handtdoeck 
een drinkkan 
 
[0127v] In de achtercamer 
twee bedden met twee peulen 
ses oorcussens 
een groen ongevoerde deecken 
een dito 
een paer groen sayen gordijnen 
twee groene rabatten dito 
een dito schoorsteen kleedt 
een krebbe met een scherm 
een eecken kistie met een vuyren schabeltij 
een geel verffde kiste 
een eecken pars met een biersstellinghien 
een mesken potje 
[0128r] een korffke 
twee lanteerns 
een mantelstock 
een spinwijel 
twee geschilderde borden 
acht gleybackers pannen in soorte 
een schael 
drie kopkes 
vier stoelen in sorte 
vier stoelcussens in sote 
twee waschtobben, met een kleyn tobbe met twee schammelen 
 
In de gangh 
twee mangelborden 
drie mangelstocken 
[0128v] een mesken becken met drie korven in sorte 
 
Op de plaets 
drie water emmers 
een koperen aker 
een puthaeck 
noch een dito 
luywagen, bank ende eenich ouder romlingh 
 
In 't lootske 
een mesken gootlingh 
een mesken bofferts panne 
een mesken pottije 
twee treeften 
[0129r] drie tangen 
een rooster 
een potzeel 
een aschschop 
een koperen koeckpan 
een ijseren forckjen 
een ijseren kandelaer 
 
Op 't achterop camerke 
achtentwintich stuckjes steenwerck 
acht gleybakkers koppen in soorte 
seven flesschen 
twee groote met twee kleyne kannen 
een kooperen vleeschkeetel 
een kleernet 
veerthien pondt zijgaarn 
 
[0129v] Volgen nu de bezegelde goederen 
 
In de kas in de achtercamer bezegelt geweest: 
een stuck wit doeck langh vijfftich ellen 
een stuck langh sesenseventich ellen 
een stuck dopjes servetsbreette langh 30 ellen 
drie ellen dopjes schorteldoeks breette met twee handtdoecken daeraen 
vier en een halff ellen fijndoeck 
seven ellen fijn doeck 
twaleff bedlaeckens 
vier wijtlingen 
twee peuldoecken 
ses bayen ruften 
een roodt schelaeckens met een wit ruft 
[0130r] een groen gevoerdt deekentje 
twee groene Spaense deeckenyjes 
een swachtel 
achtien groote kindere doecken 
negen en veertich kleyne doeken 
vier kindere boven mutskes 
ses mutskes 
twaeleff slipkes 
achtien neusdoeckjes 
thien borsthemtjes 
twee breyden borstrockjes 
achtien slapkes 
[0130v] vier doeckjes 
darthien slipkes 
seven mutskes 
 
In de eecken kevie op de kelders kamer bezegelt geweest zijnde bevonden: 
twee buffels lappen tesamen een ellen 
achtien sloopen 
noch ses dito 
thien servetten 
noch vier dito 
vijff dopjes tafellaeckens, noch een dito 
noch drie sloopen 
twaleff peuldoecken, noch twee dito 
[0131r] vijff tafellaeckens 
twee halflaeckens 
negen laeckens 
negenthien mans hembden, een dito 
veerthien mans beffen 
twaeleff servetten 
een kan met een silveren lidt 
drie silveren kroesen 
een silveren brandewijns kroeske 
elff silveren lepels 
twee swart laeckens mantels 
twee packen swart lakens kleren 
[0131v] een swart laeckens rock 
een grauw chergiers rock, noch een reys rock 
een pack blauw laeckens onderkleren 
een roodt laekens hembdrock 
 
Gerede gelden in 't cantoir: 
226 1/2 silveren ducatons a 63 stuivers f 713-09-08 
aen pajement f 9-00-00 
negen goldtguldens a 28 stuivers is f 12-12-00 
aen pajement f 6-10-00 
een dubbelde ducaet f 10-00-00 
een enkelde ducaet f 5-00-00 
vijff rijxdaeldaer a 50 stuivers f 12-10-00 
een ducaton a f 1-12-00 
noch seven dubbelde ducaten, ad f 70-00-00 
[0132r] een gouden ducaton f 15-00-00 
een rosenobel met een Henricus robel f 21-00-00 
vijff Engelse halve guldens f 2-10-00 
een stuck van achten f 2-08-00 
drie stuckjes geldt te samen f 1-05-00 
Dese voorschreven gelden sijn in de casse reekeninge verteeckent. Gelyck aldaer kan gesien worden 
 
Obligatien en instrumenten 
Een obligatie de dato den 3e november 1676 tot laste van Hidde Ruyrts schuitenvoerder cum uxore tot twee hondert Caroli guldens, capitael f 200-00-00 
Gequoteert met A 
Een obligatie de dato den 2e mey 1676 ten laste van de vroedtman Marten Ockes, tot vijffhondert Caroli guldens, capitael f 500-00-00 
Gequoteert met B 
Een obligatie de dato den 6e may 1673 tot laste van den Landtschappe van Frieslandt, tot een hondert en vijfticg Caroli guldens, capitael f 150-00-00 
Gequoteert met C 
[0132v] Een obligatie de daro den 6e januarij 1677 tot laste van Jacob Wijgers molenaer tot hondert Caroli guldens, capitael f 100-00-00 
Gequoteert met D 
Een obligatie de dato den 25e october 1672 tot laste van den Landtschappe van Frieslandt, tot een hondert en vijfftich Caroli guldens capitael f 150-00-00 
Gequoteert met E 
Een obligatie de dato den 1e november 1675 tot laste van bovengedachte Landtchappen tot seven en dartich Carolio guldens, thien stuivers, capitael f 37-10-00 
Gequoteert met F 
Een obligatie de dato den 15e november 1676 tot laste van den Voornoemde Landtschappe, mede tot seven en dartich Caroli guldens, thien stuivers, capitael f 37-10-00 
Gequoteert met G 
Een obligatie de dato den 30e julij 1672 tot laste van de Stadt Harlingen, tot een hondert Caroli guldens, capitael f 100-00-00 
Gequoteert met H 
[0133r] Een obligatie de dato den 14e april 1667 tot laste van de Stadt Dockum, tot twee duysent Caroli guldens, capitael f 2000-00-00 
Gequoteert met J 
Een obligatie de dato den 10e januarij 1666, tot laste van de selve stadt tot achtien hondert Caroli guldens capitael f 1800-00-00 
Gequoteert met K 
Een obligatie de dato den 22e januarij 1663 tot laste van de voornoemde stadt tot sesthien hondert Caroli guldens, capitael f 1600-00-00 
Gequoteert met L 
Een obligatie de dato den 10e december 1667 tot laste van de gedachte stadt Doccum, tot vijfftien hondert Caroli guldens, capitael, volgens cessie de dato den 4e januarij 1671 bij Sibrich Hendrix aen Meyle Uylckes tot seven hondert Caroli guldens gepasseert, waervan Pytter Hendrix de resterende acht Caroli guldens, competeert het sterfhuys tot f 700-00-00 
Gequoteert met M 
[0133v] Een obligatie de dato den 17e mey 1659 tot laste van de stadt Franequer tot een duysent Caroli guldens, capitael f 1000-00-00 
Gequoteert met N 
Een obligatie de dato den 26e mey 1663 tot laste van de selve stadt tot een duysent Caroli guldens, capitael f 1000-00-00 
Gequoteert met O 
Een obligatie de dato den 4e mey 1667 tot laste van wijlen Pytter Martens cum uxore, tot twee hondert vijftich Caroli guldens capitael f 250-00-00 
De post in verminderinge ontfangen, tachtich Caroli guldens, dartien stuivers, vijff penningen, op 't reversael tot laste van Joecke Jansen. 
Gequoteert met P 
Aen Meyle Uylckes in verminderinge van 't capitael betaelt, dus f 80-12-05 
---------- 
Ergo blijft ten reste f 169-06-11 
 
Een obligatie de dato den 7e februarij 1676 tot laste van Beern Jansen cum uxore, tot vier hondert, vijff en veertich Caroli guldens, capitael f 445-00-00 
27 mey 1677 is hierop betaelt f 60-00-0 
Gequoteert met Q 
Een schuytebrieff de dato den 28e october tot laste van Beern Jansen tot vier hondert vijftich Caroli guldens, capitael, leggende tot proufijtte van Cornelis Foppes schuytemaker tot Franequer, bij gedachte Cornelis aen Meyle Uylckes gecedeert volgens cessie de dato den 28e october 1675, dus f 455-00-0 
29e October 1677 daerop ontfangen f 40-00-00 
Gequoteert met R 
[0134r] Een maant chedule de dato den 5e may 1677 tot laste van Govert Hendrix, tot drie hondert Caroli guldens f 300-00-00 
Gequoteert met S 
Een obligatie de dato den 26e martij 1675, tot laste van Theunis Jansen wijdschipper cum uxore, tot twee hondert vijfftich Caroli guldens, capitael f 250-00-00 
Gequoteert met T 
Een obligatie de dato den 25e mey 1668 tot laste van Cornelis Pytters timmerman tot een hondert twe en veertich Caroli guldens, thien stuivers, ten proufijtte van Govert Hendrix ende bij gedachte Govert aen Meyle Uylckes de helfte overgedroegen, volgens cessie ofte aenteekeinge in dato den [niet iongevuld] dus voor de helft, edoch voor onwis gereeckent f 71-05-00 
Gequoteert met V 
Een obligatoir acte de dato den 39 e februarij 1674 leggende tot laste van Jan Wijbe Moyman tot 350 f capitael, volgens cessie de dato den 2e september 1674 aen Meyle Uylckes bij Moyman gepasseert, waerop in verminderinge betaelt is, 275 f ergo rest f 75-00-00 
Gequoteert met W 
[0134v] Een schuytbrieff de dato den 14e junij 1675 leggende tot laste van Jan Jansen Hollander wondende binnen Bolswert, ende ten proufijtte van Tjeert Sjoerts Coele, volgens cessie de dato den 11e julij 1675 aen Meyle Uyckes getranspoteert, tot seven hondert en 't negentich Caroli guldens, dus f 790-00-00 
6 augusti 1677 voor de eerste payont? voorschreven 150-00-00 
Gequoteert met X 
Een bodemerije brieff de dato den 4e februarij 1666 tot laste van Meyle Feddes, tot twee hondert Caroli guldens, capitael f 200-00-00 
Gequoteert met IJ 
Een contract van houwelijxe voorwaerden de dato den 20e september 1673 tusschen Meyle Uylckes ende de weduwe Trijntie Tjallings 
Gequoteert met Z 
 
Eenige coopbrieven en reversalen raeckende naevolgende vasticheeden: 
De doodtsplancken bij boelgoedt vercocht zijnde, hebben suyver opgebracht de summa van een hondert negenentachtich Caroli guldens, drie stuivers f 189-03-00 
Ende aen inboedel ende huysgereden vercoft voor f 685-00-00 
In desen 685-00-00 is bij de weduwe gecocht voor f 134-15-04 
voor Jacob Meyles voor f 24-06-08 
voor Martjen Meyles voor f 11-01-00 
---------- 
f 170-02-12 
 
[0135r] Vastigcheden 
Seekere huysinge, staende ontrent de Blauwe Trappen [d.i. Grote Bredeplaats 19], waeruyt wijlen Meyle Uylckes is versturven is bij de kindere moeders goedt ingebracht voor f 28-00-00 
Een seecker huysinge staende op de Ossenmerckt [d.i. Grote Ossenmarkt zz], bij Gerrit Jansen cum sociis bewoont wordende, geldt f 700-00-00 
Is staende echte aengecocht 
't Pan en estrickwerck staende op 't Eylandt alhier [d.i. rond Zoutsloot 1-13], beneffens 't huys daer naest, met alle pannen ende estricken, volgens fack sacij? scedull hiervan zijnde op f 7304-11-00 
1/12 part aen de molen staende aen de noordtcant van Harlingen gereeckent op f 100-00-00 
 
Noch een obligatie tot laste van Jan Sijmens Leeuwaerden ged van 10 november 1677, daervan casse gelden uytgestelt zijn van duysent Caroli guldens f 1000-00-00 
Noch een obligatie op Gabbe Pytters wijdschipper daeruyt de boekschuldt is gemaekt gedateert den 10e november 1677 f 290-00-00 
Jacob Aerts is schuldich wegens de overdrachte van 't landt buyten de Franequerpoort f 141-05-00 
 
Tot Hoorn staat uyt aen boekschuldt f 547-11-08 
Tot Amsterdam stadt, uyt aen boeckschuldt f 360-01-00 
Tot Enckhuysen staat uyt aen boeckschuldt f 175-02-00 
Den 19e januari 1678, is aen gelt bij cassa bevonden volgende reeckinge f 343-19-00 
Den -- dito in de kevij wort bevonden aen goudt ende silver f 142-10- 
De weduwe Trijntie Tjallings is nu alles toegewardeert, gelijck hierachter in 't brede staet beschreven f 1421-10-00 
Voor Jacob ende Martjen Meyles tesamen gewardeert f 62-08-00 
Voor Jacob is alleen gewardeert f 112-16-00 
Voor Martjen is alleen gewardeert f 86-08-00 
 
[0135v] Warderinge van eenige voorstaende geinventariseerde goederen gedaen ten overstaen van de heeren praesiderende burgemeesteren Taco Wijbrandts Jellema ende Augustinus Pyttere brouwer als commissarien, geadsocieert met dr. Dominico Wringer, secretaris, zijnde Trijntje Tjallings nagelaten weduw van wijlen Meyle Uylckes mr. backer, toegewardeert door His Romckes ende Dieuucke Clases geswooren uytdraagsters, als volght desen 9e augusti 1677 
 
een bed met een peul f 35-00-00 
een paer oorkussens f 7-00-00 
een paer dito f 5-00-00 
een paer dito f 5-00-00 
een witte Spaense deecken f 4-00-00 
een groen ongevoerde deecken f 6-00-00 
een dito f 3-10-00 
een Spaensen deecken f 1-08-00 
een bedt met een peul f 25-00-00 
---------- 
Latus 1 f 91-18-00 
 
[0136r] een groen geverffde deecken f 5-00-00 
een witte Spaense deecken f 3-05-00 
twee laeckens f 5-00-00 
twee dito f 5-00-00 
een wijtlingh f 3-05-00 
vier groote kindere deeckens f 6-00-00 
een half dosijn kindere neusdoecken met noch een dito, 't samen f 1-11-00 
een doeck met drie kindere borsthemties f 2-10-00 
30 stucken kinder hoofdgoedtm soo flippen als mutsen f 12-00-00 
1 1/2 en 1/8 ellen doppies tot een schorteldoeck f 2-15-00 
een spiegel f 2-00-00 
een beeckertie en een lepelkluyt silver wegens 14 lood, 't lood 28 stuivers f 19-12-00 
noch 2 lepels en een brandewijns kroeske wegen 6 loodt, 't loodt 26 stuivers f 7-16-00 
noch 2 dito lepels 4 1/2 loodt, 't loodt 26 stuivers f 5-17-00 
---------- 
Latus 2 f 81-11-00 
Latus 1 f 91-18-00 
---------- 
Somma f 173-09-00 
 
Bedragende alsoo de goederen hier boven, Trijntie Tjallings toegewardeert, de summa van een hondert drie en't seventich Caroli guldens, 9 stuivers 
f 173-09-00 
 
[0136v] Goederen Martien en Jacob Meyles te samen toegewardeert, als volgt 
een laecken f 3-10-00 
twee diot f 4-15-00 
twee dito f 5-10-00 
een dosijn servetten f 14-00-00 
een lapke doeck groot 4 1/2 ellen de elle 2 guldens, 5 stuivers, is f 10-02-08 
twee silveren lepels, wegende 6 3/8 loodt, 't loodt 28 stuivers, is f 8-18-08 
vier lepels, wegende 12 loodt, 't loodt 26 stuivers, is f 15-12-00 
---------- 
somma f 62-08-00 
Bedragende Martien en Jacob Meyles toegewardeerde goederen te samen de summa van twe en't sestich Caroli guldens, en acht stuivers 
f 62-08-00 
 
[0137r] Goederen Martjen Meyles allenich toegewardeert wes volght 
doppies tot een schorteldoeck f 2-15-00 
twee groote doecken f 3-00-00 
drie dito f 2-10-00 
ses kleyne kindere doecken f 1-15-00 
drie kleyne kindere neusdoeckjes f 1-08-00 
een kinder groen gevoerdt deecken f 4-00-00 
een dito groen Spaense deecken f 1-11-00 
een decken kistie met een schabeltje f 3-10-00 
een geel geverfde tafel f 2-00-00 
eenige boecken f 2-00-00 
een silveren beecker, wegende 8 lood, 't lood 27 stuivers, is f 10-16-00 
een rinckelbel, wegende 1 1/4 loodt, 't loodt 26 stuivers, is f 1-12-08 
een cantie met een silveren dexel, wegende 4 1/4 loodt, 't loodt 26 stuivers f 5-10-08 
---------- 
somma f 42-08-00 
 
Bedragende Martien Meyles toegedwardeerde goederen, de summa van twe en veertich Caroli guldens, acht stuyvers 
 
[0137v] Goederen Jacob Meyles voor hen alleen toegewardeert so volght 
een manshembd f 3-10-00 
twee dito f 7-00-00 
twee dito f 7-00-00 
twee dito f 7-00-00 
een geel geverfde kiste f 4-00-00 
eenige boecken f 8-03-00 
een silveren kroes wegende 19 3/4 lood, 't lood 28 stuivers f 27-13-00 
---------- 
somma f 64-16-00 
 
Bedragende alsoo Jacob Meyles toegewardeerde goederen de summa van vier en't sestich Caroli guldens, sestien stuivers. 
 
Den 14e augusti noch eenige goederen Jacob Meyles toegewardeert 
27 ellen doeck a 20 stuivers, de ellen f 27-00-00 
noch 10 ellen dopjes a 24 stuivers d'ellen f 12-00-00 
noch 12 ellen doeck a 15 stuivers. d'ellen f 9-00-00 
---------- 
somma f 112-16-00 
Bedragende in eener somma Jacob Meyles toegewardeerde goederen, de summa van een hondert twaleff Caroli guldens, sestich stuivers 
 
[0128r = 0138r] Nader warderinge van eenige goederen, hiervooren mede geinventariseert, ende Trijntie Tjallings de weduw van wijlen Meyle Uylckes toegewardeert, door de gedachte uytdraeghsters. Actum den 13e augusti 1677 
vier bed laeckens f 10-00-00 
twee wijtlingen f 2-00-00 
een wijtlingh f 2-15-00 
vier sloopen f 5-00-00 
een peuldoeck en een lapke bondtgoedt f 2-15-00 
26 ellen doek, d'elle een gulden, is f 26-00-00 
10 ellen doppies, a 24 stuivers, de elle, is f 12-00-00 
7 1/2 elle doek a 15 stuivers, de ellen, is 5-12-08 
 
Granen voor de weduwe omgeslagen, als volght 
36 loopen, en 12 maten bolweyt, ijder lopen 5 gulden, een stuivers, facit f 183-13-00 
43 loopen bonteweyt, ijder loopen 4 guldens 16 stuivers, facit f 206-08-00 
---------- 
Latus 1 f 456-03-08 
 
[0138v] ses loopen, vier maten van de achterste weyt, ijder loopen 4 guldens, 14 stuivers, facit f 28-15-00 
37 lopen rogge, 't last 94 goudguldens, 16 stuivers f 133-08-00 
4 lopen gemaelen rogge ad 24 gulden, 10 stuivers f 24-10-00 
een loopen weytenmeel, ad 5 gulden, 12 stuivers f 5-12-00 
Noch bevonden aen brood, bollen, wegen, ende koeckjes etcetera f 4-00-00 
 
De backers gereedschappen getauxeert door onpartijdige goede mannen ter summa van f 139-12-00 
262 pond corenten a 21 1/4 guldens, 't hondert pondt, facit f 55-14-00 
---------- 
Latus f 391-11-00 
1 f 456-03-08 
---------- 
f 847-14-08 
De ijsercramers, winckelbel, winckelwaren getauxeert door drie onpartijdige goede mannen ter summa van f 400-04-12 
 
De goederen hiervooren staende geinventariseert ende de weduwe Trijntje Tjalckes door twee geswooren uytdraaghsters, op den 9e augusti 1677 toe getauxeert bedraegt f 173-09-00 
---------- 
Bedraeght alsoo in alles de somma f 1421-08-04 
 
Huysgeraden backers gereedtschappen, granen ende ijserkramers winckel etcetera. de weduwe Trijntie Tjalckes toegewardeert in eener summa, de summa van een duysent, vier hondert, een en twintich Caroli guldens, acht stuivers, vier penningen. 
 
[0139r] Noch eenige goederen als vooren Martien Meyles toegewardeert op den 14e augusti 1677 
23 ellen doeck a stuivers, de ellen f 23-00-00 
10 ellen dopies a 24 stuivers, de elle f 12-00-00 
noch 12 ellen doeck, a 15 stuivers de ellen f 9-00-00 
---------- 
Somma f 44-00-00 
De goederen hier vooren geinventariseert ende Martjen Meyles toegewardeert, bedraeght f 42-08-00 
---------- 
Somma f 86-08-00 
 
Bedraeght alsoo in alles Martjen Meyles toegewardeerde goederen, in eener summa de summa van ses en tachtich Caroli guldens, acht stuivers 
 
[0139v] [leeg] 
 
[0140r] Annotatie van de schulden die noch te goede is in 't boeck van de ijsercramers winckel, als volght: 
No.1: Cornelis Walsweer is schuldich f 2-18-12 
Tjerck Sanstra wijdschipper debet f 15-18-08 
Tacke Sijbrens debet f 13-02-00 
Jan Netterts debet f 103-13-08 
Claes Tades f 1-14-00 
Lieuwe Douwes debet f 3-16-08 
Dirck Kuyper op de houtmoolen f 7-17-00 
Doetje Sijmens in 2 posten f 10-14-08 
Jacob Sanstra debet f 10-00-08 
IJbe houtmolenaer f 3-07-00 
Cornelis Reyners Timmerman f 9-17-12 
Alewijnties wijdtschipper f 1-04-00 
 
[0140v] Schulden die noch te goede zijn in 't pan en estrikboeck: 
No. 2: Joucke appelman debet f 7-16-00 
Attie Annes f 0-18-12 
Sibbele schuytevoerder f 48-10-00 
Aucke Jacobs f 10-05-04 
[marge: op desen den 10e november: een obligatie ontfangen] Gabbe Pytters f 290-00-00 
Hendrick Lex f 28-00-00 
Hidde Ruyrdts f 38-14-00 
Jan houtmeter f 1-04-08 
Maycke Hobbekees f 0-11-08 
IJsaac Groenwolt f 9-01-04 
Buwe Gosses Amelander schipper f 5-16-00 
Thomas Fransen f 35-14-00 
Reyn Sijbrens f 147-00-00 
Jan Janszoon Hollander tot Bolsvert f 80-00-00 
Jacob d'schoenmaker op de Wortelhaven f 4-19-06 
 
[0141r] Annotatie van uytschulden die noch te goede zijn: 
No.3: Claes Dirckesen Saendix f 135-10-00 
Pytter Harmens f 103-17-00 
Theunis Arjens f 11-08-00 
Trijn Pytters f 172-02-08 
noch aen de selve gelevert voor f 69-04-00 
Maritie Jans f 28-10-00 
Jan Arents f 15-00-00 
 
Amsterdam 
Hendrick van Secken f 322-01-00 
Joannis Sijmens f 38-00-00 
 
Enckhuysen 
Gerrit Barentz proost f 143-02-00 
 
Schulden die noch nagehaelt zijn 
No. 4: Geertie Sijbes op Der schellingen f 10-10-00 
[0141v] Joris Sijmens f 12-05-06 
Dirck IJsenbeeck f 6-06-00 
Doede Jansen f 58-00-00 
Pytter Cartstens schuytvoerder tot Bolsvert f 129-15-00 
Wilthetus apothequer f 0-12-00 
Jan Netters f 1-02-00 
Imke moey f 0-08-00 
Symen Fransen f 0-17-08 
2 broeren Harmen en Lieuwe Poppes f 17-03-00 
Abrahamus de Groen professor tot Franequer f 17-07-09 
 
In 't memorieboek 
No. 5: Jan Gerrits f 8-10-00 
 
Schulden van doodvats plancken 
No.6: Pytter Thijssen tot Franequer f 36-14-00 
 
[0142r] Minne Ieyes f 35-05-10 
Focke Martens puystermaker f 3-00-00 
 
Noch bevonden 't geen te goede op de kerfstock 
No. 7: Tacke Sybrens wijdschipper f 13-17-08 
Lyckle blockmaker f 6-17-02 
Jan Netterts f 19-16-10 
Sierck lijnslaeger f 40-03-00 
Dirck Meynerts wijdtschipper f 28-06-06 
Claes Douwes smidt f 5-12-04 
Sytse Claessen timmerman f 2-18-08 
Jacobus horologiemaker f 9-14-08 
Stoffel op de Lanen f 2-17-00 
Pytter Jansen f 3-18-08 
Doecke tot Achlum f 38-04-00 
 
[0142v] De opperman f 9-07-00 
Conrector Nauta f 6-16-06 
Antie Ceuyers soon en dochter f 12-17-14 
Stoffel Lieuwes f 28-09-02 
 
In 't swartboeck 
Jan Strantie f 
Rintie Douwes f 2-04-04 
 
In 't houten boeck 
Anne Mager f 0-12-14 
Sjoert Wijbes f 2-19-02 
Remmert schoenmaker f 2-04-10 
Tijmen Jacobs kintskint f 3-12-00 
Pyttie Jarich oms dochter f 1-10-00 
Auck in de Pauw f 6-00-00 
Foppe Folckerts f 0-08-12 
 
[0143r] Minne Leyes f 0-04-06 
Jacob Aerts, ende des selfs soon Symen Jacobs, debent de gerechte helfte van hondert twe en tachtich Caroli guldens, wegens de overdrachte van een stuck stadts landt bij Meyle Uylckes voor desen gebruyckt, facit alhier f 141-00-00 
 
Copia 
Claes Huyberts burger ende coopman binnen Harlingen als geauthoriseerde curator over Jacob en Martien Meyles, nagelaten kinderen ende erfgenamen van wijlen Meyle Uylckes in leven bakker ende coopman ter voorschreven stede, beneffens Hessel Wijtzes Wassenaer oud rentmeester aldaer over voornoemde kinderen tot de ontscheydinge toe geauthoriseert in dier qualiteit ter eenre, ende Trijntie Tjallings weduwe van wijlen Meyle Uylckes voorschreven geadsocieert met de heere Ulricus Huber primarius juris professor tot Franequer ter andere zijden, verclaeren door tusschen spreeken van dr. Gerco Joannis V.D.M., Hendrick Coenraadts Luydinga oud burgemeester, Fedde Tjeerts ende Jan Foppes coopluyden, alle ter genoemde stadt te sijn veraccordeert nopens het geene de gemelte weduwe soude competeren uyt den gemeene boedel, ende sulx uyt crachte van seecker houwlijx contract tusschen wijlen Meyle Uylckes ende voornoemde Trijntie Tjallings bij 't aengaen van haer houwlyck gemaackt ende opgerecht, volgens het welcke sij nae sterven van haer gemelte man soude hebben ende genieten kintspart uyt sijne goederen boven ende behalven haar ingebrachte goedt, genomen op vijff hondert Caroli guldens, mits dat sij alsdan met niets soude hebben te praetenderen van overwinst die staende echte soude mogen sijn geconquesteert, en met belastinge om soodanige (om sodanige) kintspart mae haer versterven wederom aen de kinderen van hem Meyle Uylckes te restitueren; hier over nae gemaackte beschrijvinge ende aestimatie der goederen soo tegenwoordich in den boedel worden bevonden nae calculatie van der kinderen moeders ingebrachte ende haer uytgewesene goederen ende voorts wat dan soude komen over te blijven, soo is goedtgevonden ten beste van de minderjarige kinderen tot gerijff van de weduwe ende voorkominge van proceduren, dat met de selve weduwe een accept van wthandelinge sonder verder getroffen; waerdoor aen haer eens voor all soude werden goedtgedaen ende betaelt een seekere summa die sij euwichlyck ende erffelyck soude mogen behouden, ende is in dier vougen door tusschen spreecken als vooren geaccordeert en geslooten dat welgemelte Claas Huyberts ende Hessel Wytzes Wassenaer in haer qualiteit sullen doen hebben ende betalen aen Trijntie Tjallings voorschreven de summa van een duysent achthondert en vijftich Caroli guldens ijder van 20 stuyvers, in gereeden ende vrije gelde [0143v] sonder Landtschaps brieven in betalinge te geven boven ende behalven als geseght, de vijff hondert guldens van haer ingebracht goedt, die in gelijcken voegen, contant sullen werden betaalt, alsoo te samen de summa van tweeduysent driehondert en vijfftich Caroli guldens, mits haer in betalinge sal verstrecken eerstelyck de summa van eenduysent vierhondert een en twintich Caroli guldens acht stuivers vier penningen, die sij ontfangenheeft in rogge, weyt, als andesints, volgens beschrijvinge daervan sijnde met noch eenhondert vier en dartich Caroli guldens vijftien stuivers vier penningen wegens imboelen bij haer in 't boelgoedt gecocht, alsoo te samen eenduysent vijffhondert ses en vijfftich Caroli guldens drie stuivers acht penningen, sulx sij Trijntie Tjallings nocht suyver heeft te ontfangen, de summa van sevenhondert drie en't negentich Caroli guldens sesthien stuivers acht penningen welcke haer dien volgens sullen worden getelt, welverstaende sij als dan affstaet alle praetensie van overwinst, ende alle ander recht doet sij op den boedel soude konnen maken, mogende lijden dat welgemelte curatoren daer mede doen en laten nae haer welgevallen, waer teneffens sij haer echt soo veel noodt aen gemelte curatoren cedeert en overdraeght, om alle sterffhuys schulden in folio in te mane en te quiteren; aan welcke accoort alsoo parthijen contrahenten wedersijts welgenoeghd, soo belooven sij reciproce haer daernae te reguleren, ende elckander geen verdere quaestie desen aengaende te moveeren, doen een ieder het volle effect van desen te doen hebben, alles onder het verbant van parthijen wedersijtse geen exempte goederen met submissie in forma, in oirconde parthijen handen ende die van de goede manieren door wiens tusschen spreecken desen is gemaackt, mitsgaders die van Jacob en Martien Meyles als originele mede contrahenten in praesentie van de ondergeschreven advocaat hier onder gestelt. Actum Harlingen den 20e jannuarij 1678. Verteeckent Claes Huyberts, Hessel Wassenaer, Jacob Meyles, Martien Meyles, Trijntie Tjallings, Ulricus Huber, Gerco Joannis, Hendrick Coenraadts, Jan Foppes, Fedde Tieerts, S. Bechius met hunne respectievelycke fogen. 
In margine stonde. bekenne ick onder geschrevene dat de coopman Claes Huyberts mij dese sevenhondert drie en't negentich Caroli guldens sesthien stuivers acht penningen heeft betaelt en toegetelt in gaengbare gelden, soodat ick hem bedancke voor goeder toetellinge, en passere desen voor een absolute quitantie, orcunde mijen handt heden den 22e jannuarij 1678 in praesentie van mij swager Gerrit Jansen en Hessel Wassenaer, Onderstonde Trijntie Tjallings. 
 
Aldus gedaen ende geinventariseert sampt bovenstaende acte geexamineert gecollationeert ende gelaudeert nadat alvorens de goede manieren, off tenminsten eenige vandien waren en standen parthijens accoort te wesen bij der self verklaeringe waerop desen bij ons commissaris en secretaris is geslooten ende verteeckent, den 7e februarij 1678 
 
(get.) T.W. Jellema 
 
(get.) D. Wringer 1678