[0001v] In 't Schrijff Camerke na gedane ontsegelinge bevonden, so volght | |
| |
Brieven ende instrumenten: | |
Reekenninge bij d' overledene faendrager de Wit als curator over Antie ende Jacob Thijsen voor commissaris van 't Gerechte deser stede gedaen ende geslooten den 7e october 1658 met Litera A gequoteert | |
Seekere coopbrieff in dato den 30e december 1663, ende daer op staende quitantie van de volle betalinge der coopsumma tot twie duijsent, een hondert goldeguldens van de coop der huijsinge cum annexis aen de suijd cant van de Noorderhaven alhier daer Bremen uithanght [= Noorderhaven 74, nu pakhuis Sumatra], gecoft van de Rector Belida quoteert met B | |
[0002r] Een acte obligatoir de dato den 6e november 1663, bij de secretaris Albert van Wijngaerden aen wijlen faendrager de Wijt gepasseert, continerende als reste twalijf hondert vijff en tachtich caroliguldens capitael met C quoteert | |
Een reversael brieff gedateert den 22e januarij 1664, ten laste van Frouck Lolckes burgerse binnen Harlingen, als reste ter somma van vijfftich golt guldens quoteert met D | |
Een ingelost ende voldaen coopbrieff ende respective reversael de dato den 5e october 1662, wegens de coop van vijff ende twijntich halff morgen Billants [=land in het Bildt] mette huijsinge ende vordere annexen [0002v] gelegen ende staende onder Anna Parochie, bij wijlen faendrager de Witt, beneffens zijn broeder d' ontfanger Jan Feickes, elks voor de helfte gecocht van Claes Harrents yder morgen (de huijsinge en de annexen daerinne versmeltende) voor zes honderd caroli guldens quoteert met E | |
Een obligatie van den 10 Junij 1655 ten laste van Harmannus Rinnerts tot Mackum, als reste tot vier caroliguldens met F quoteert | |
Coopbrieff ende ingelost reversael de datis den 7e meij 1662 van sekere hovinge staende ende gelegen alhier in de Liemen Dijck, gecoft van Ieme Heeres de Goede voor drie honderd vijff en twintich goudguldens met G quoteert | |
[00003r] Coopbrieff ende ingeloste reversael brieff gedateert den 17e Augustij 1658 van de huijsinge waeruit de faendrager de Witt is versturven, aengecocht van Jacob Jacobs Popta voor twie duijsent twee hondert dartien golde guldens veertien stuivers Coop somma met H quoteert | |
Coopbrieff gedateert den 6e augustij 1660, van ontrent een morgen billandt, aen Jacobi Parochie gelegen gecocht ende betaelt van ende aen Ebel Heeres voor twie honderd zeventich caroli guldens met J quoteert | |
Zeekere huier cherter van 't voornoemde lant verhuiert op den 28e november 1660 aen Gaele Auckes waerop [0003v] resteert op toecomende maij 1667 twie jaren huier yder jaer tot twintich gulden, met K quoteert | |
Een obligatie van den 1e februarij 1661, ten laste van Sikke Lubberts, coopman binnen deser stede, als reste ter somma van een duijsent caroli guldens capitael, met L quoteert | |
| |
Een langwerpich boek gebonden in grauw packament met vier leeren banden, daerinne aengetekent bevonden soo volght | |
Dat Jacob Auckes op den 16e meij 1663 van sijn styffvader de faendrager de Witt op rekeninge heeft ontfangen den honderd caroli guldens | |
[0004r] Van gelijcken dat Reinen Huijberts man ende voght van Jetske Auckes op den 13e Junij 1663 hebbe ontfangen op rekeninge de somma van vijff hondert caroli guldens | |
Als mede dat meester Claes Auckes uit handen van sijn Styffvader voornoemt heeft ontfangen volgens liquidatie vijff hondert vier en dartich caroli gulden sestien stuivrs | |
Staende mede ten selve boeke, bij de handt van welgedachte overledene faendrager aengetekent dat hij op den 26e Martij 1662 heeft betaeld aen [niet ingevuld] couzijn van Ieme Heeres de Goede, voor een vier en sestigste part aen een galjoot schip, een honderd twaliff caroli gulden tien stuivers | |
| |
Volgens aentekeninge in selve [0004v] clein boekje staende, is meester Claes Auckes debet ter saeke geleend geld een honderd Caroli gulden sestien stuivers | |
| |
Een handschrift van den 17e April 1666 continnerende ten laste van de burgemeester Harmen Synes Nauta drie hondert zeventich Caroli gulden negentien stuivers met M gequoteert | |
| |
Meldens annotitie in een cladboekie heeft de overledene faendrager de Witt geleend aen Pytter Hettes huijsvrouw | f 92-10-00 waer in betaelt was | f 45-00-00 sulcks dat noch resteert zeven en veertich caroli gulden tien stuivers |
| |
Bauckjen Fransen debet drie en sestich caroli guldens, aen haer op den 9e september 1665 geleent [0005r] luit aentekeninge in 't verschreven boekje staende | |
| |
Noch staet in 't verschreven opgemelte cladboekje aengetekent bij de overledene faendrager de Wit dat hij aen Symon Gabbema heeft geleent, zes en dartich Caroli guldens | |
| |
Volgens Notulen, rest en is debet Focke Reijers vijff en twintich Caroli guldens vier stuivers | |
| |
Den 6e Januarij 1667: | |
| |
Vermogens zekere acte van adsignatie in dato den 2e Maij 1666 bij de rector Belida, ten profijte van de faendrigh Hendrick Feickes de Witt, op de rentemeester deser stadt Harlingen gepasseert, is deselve Belida schuldich aen dit sterffhuijs de somma van twie hondert caroli guldens geadsigneert, te betalen uit sijn debituers te goede [0005v] krijgende traectement uit ider quartel jaer met vijfftich caroli guldens, ingaende primo november 1666 waer op tot dato 9 Januar 1667 door de rentemeester Wynia is betaeld het eerste termijn tot vijfftich caroliguldens die hier achter bij de gereede gelden sijn gebracht | |
| |
Zeekere obligatie in dato den 25e Julij 1664 holdende ten laste van Tierd Hylckes cum uxore echteluiden binnen Harlingen ter somma van een duijsend caroliguldens capitael; edoch hoewel deselve leit ende gepasseert is aen ende ten profite fan de overledene faendrager de Witt is 't nochtans zoo, dat de selvige obligatie tegenwoordich toebehoort enen Harmen Gerrijts Cnoop, als sijnde aen hem overgedragen in betalinge van 't gene hem volgens sloth van rekeninge competeerde wegens de curatele bij de welgedachte faendrager gehad over de goederen van hem Harmen Cnoop [0006r] welcke obligatie op dato den 9e Jan. 1666 bij de fiscael T. Theodorij is gelicht omme het effect van dien, ten profite van de geseide Harmen Cnoop in te vorderen uit crachte van Procaratie [= procuratie] bij desen vertoond ende gebleken | |
| |
Coomen als noch hier voor profijtlijcke zekere obligatie van den 27e augustij 1666 continerende | |
ses duijsent caroli guldens capitael tot laste van een gequalificeert persoon d' erffgenamen bekent waer aff de penningen ter eerster gelegentheit zijn te verwachten met de accessorien | |
| |
[0006v] [blanco pagina] | |
| |
[0007r] Den 8e Januarij 1667: | |
| |
Gereede gelden in 't voornoemde schrijffkamerke bevonden | |
1 gouden Cruizaat | f 17-00-00 |
4 1/4 Carolussen a 12 stuivers | f 51-00-00 |
4 a 9-00-00 | f 36-00-00 |
een dubbelde met een enckelde ducaten | f 25-00-00 |
65 a 3-03-00 | f 204-15-00 |
1 a 2-00-00 | f 2-00-00 |
20 a 1-08-00 | f 28-00-00 |
65 werp schellingen ijder werp 1-10-00 | f 97-10-00 |
125 werp a 0-10-00 | f 62-10-00 |
pajement | f 2-08-08 |
| ---------- |
| f 525-15-08 |
| |
Den 9e Januarij 1667: | |
| |
Opgecomen, ende in 't sterffhuijs aen gerede gelden gebracht zoodanige vijff caroli gulden als bij de ontfanger Jan Feickes van de stadts rentemeester [0007v] Edo Wynia op dato den 9e Januarij 1667 zijn ontfangen, in minderinge van seker adsignatie bij den rector Belida gepasseert hier voren aengetekent staende dus hier | f 50-00-00 |
[opmerking: kennelijk gaat het niet om 5 maar om 50 Caroliguldens; schrijffout secretaris?] | |
| |
Een obligatie ofte acte ten laste van de ontfanger Jan Feickes geleit hebbende, is opgebracht ter somma van vier hondert caroliguldens zulcks dies hier tot vergrotinge van gerede gelden coomen, dus | f 400-00-00 [opm.: dit bedrag is doorgestreept] |
| |
Onder deductie nochtans van vijff en seventich caroliguldens die den ontfanger Jan Feickes competeerden daeromme bovenstaende vier hondert caroliguldens hier niet wijders kan werden gebracht dan tot drie honderd vijff en twintich gelijcke guldens dus hier | f 325-00-00 |
| |
[0008r] De ontfanger Jan Feickes brenght in staet sodanige hondert dartich caroliguldens die bij hem wegens het sterffhuijs van Anderijs Conter sijn ontfangen, ende als noch onder hem berustende wegens aen hem vercochte wijnen door de faendrager de Witt | f 130-00-00 |
| |
[opmerking 1: Andries Conter, wonende te Wolvega, trouwt in 1652 in Leeuwarden met Cathalijntie Reverts, zie DTB trouwen en inschrijven, akte datum 28-07-1652; in 1654 een zoon Jan, in 1663 een zoon Jerremyas, in 1660 een zoon Lourens, in 1659 een dochter Anna, in 1668 een zoon Jerremyas, in 1656 een zoon Hendrick; alle kinderen gedoopt te Leeuwarden, bij de doop wordt steeds alleen de naam van de vader vermeld, niet de naam van de moeder] | |
| |
[opmerking 2: hypotheekboeken Tietjerksteradeel, akte datum 2 maart 1669, akte nr. 243; Jr. Hessel van Aysma, mede afgevaardigde in de Raad van State wegens Friesland in Den Haag, en Hester van Loo, el., verklaren | f 1200 tegen 4% rente schuldig te zijn aan Andries Conter en Lijntie Revers, el. te Leeuwarden, o.a. wegens leverantie van wijnen] |
| |
[opmerking 3: kennelijk was de overleden vaandrager de Witt ook koopman: hij voerde wijn in en verkocht de wijn door aan wijnkooplieden elders in Friesland zoals Andries Conter] | |
| |
Den 9e Januarij 1667: | |
Huijsgeraden ende inboelen: | |
In de binnencamer | |
Bedden ende bedts Cleren | |
twie bedden, met twie puelen, daerover pueldoeken | |
zes oorcussens met slopen daerover | |
twie bed laekens op 't ene bed | |
twie groene gevoerde dekens ende twie groene ongevoerde | |
twie Spaense dekens | |
twie onderbedspreden | |
| |
[0008v] twie paer groene gardijnen, met de rabatten | |
een groen schorstiens cleet | |
zes groene laekens stoelkussens | |
| |
Schildereijen | |
vijff schildereijen met swarte lijsten | |
vijff albasterde borties, | |
een vierkante spygel | |
| |
Ander houtwerck | |
zes gedraijde swarte stoelen | |
een eeken kas | |
een eeken kantoor ende besegelt sijnde | |
een gedraijde ebbenhouten bedstock | |
| |
Oostindisch steenwerck | |
drie groote kannen | |
een cop op de cas | |
6 butter panties | |
2 clapmutsen | |
[0009r] 5 copkes, noch drie kleine koopkes | |
6 clapmutskes | |
4 cleine kelckjes off eijdopkes | |
twie Leijdse stenen flessen op de cas | |
een gesneden romer | |
| |
[0009v] In 't voorcamerke | |
Bedden ende bedtscleren | |
een bed met een puel ende een pueldoek daerover | |
een wijtlingh | |
7 oirkussens met slopen | |
3 oirkussens sonder slopen | |
2 bed laekens | |
2 groene gevoerde dekens ende een ongevoerde groene deken | |
1 Spaense deken | |
twie groene gardijnen met een rabat | |
een groen schorstiens cleet | |
een groen spreed over de kas | |
een groen spreedtje over de kiste | |
4 stoel cussens | |
| |
[0010r] Houtwerck | |
een Hollantse cas, met zackerdanen hout [= een soort teak hout] ingeleit | |
een vuieren cas | |
een eeken hangende spijntie | |
drie cleine schildereijen | |
2 glaasen bord schilderijties | |
een eeken kiste, met een schabeltie | |
vier stoelen | |
2 vatjes | |
| |
In 't voornoemde eeken kistje bevonden | |
een silveren horalogie | |
een silveren tabacks doos | |
1 silveren tandstokeler | |
1 koker daerop een mes ende priem met zilveren beslach aen de hechten | |
| |
Oostindisch werck | |
4 dubbelde butter pannen | |
7 butter panties | |
7 copkes | |
5 cleine clapmutskes | |
[0010v] 3 middelmatige clapmutskes | |
1 cop | |
3 kelckjes | |
| |
een degen met een silveren gevest | |
een houwer | |
| |
Coper, mesken, tin, ijser ende slecht steenwerck in de spijskamer | |
een wit stenen kantie met een silveren lid | |
twie rottingen met silveren beslach | |
2 swarte kanties, met tinnen lidden en banden | |
3 slechte stenen pannen | |
2 tinnen schuttels, met een tinnen gattie panne | |
een messchen vijsel, mette stempel | |
[0011r] een messchen kandeler, met een clok [= klokvormige kaarsendover ??] | |
noch een messchen kandeler | |
2 messchen piepen | |
1 toijt met coperen beslach | |
2 coperen ketels, met lidden | |
1 gootlingh | |
1 coperen pott | |
2 messchen vuier bekkens | |
2 messchen snuijters, en een schuijmspaen | |
| |
8 pont flas | |
een bossie geern | |
| |
[0011v] In 't voorhuijs ende in de gangh | |
een uierwerck | |
een vuieren geferfde cas | |
een gemurmerd cantoir met een inleggende leij | |
een karnarij kouw met drie vogelties | |
12 schildereijen | |
2 cleine borties | |
1 achtkantige spygel | |
4 stoelen | |
1 eeken rack | |
4 trijppen stoelcussens | |
1 groen spreed over de cas | |
een groot ende 2 cleine groene spreeden over de glasen met messchen roeden | |
3 stenen slechte bemaelde pannen | |
3 stenen slechte bemaelde flessen met een suickerpot | |
[0012r] 2 oostindise Clapmutskes | |
2 Oostindische vruchtschaelties noch twie cleine dito | |
5 witte schalen | |
een bartisaen (?) | |
| |
In 't portael off galderije ende op de plaets | |
4 schilderde borden | |
een eeken perske, een schabeltie | |
1 mantelstock | |
2 stoelen, 2 stoelkussens | |
1 rack daerop 3 witte schalen, en drie witte schuttels, ses butter schaalties, 4 stenen tafelborden | |
[0012v] een Oostindische clapmutske | |
1 spygeltie | |
1 visch vat | |
1 mangelbord, 1 vloerveger | |
1 vaste schuttelbanck met dit schuttelgoet | |
3 Slechte bonte pannen | |
4 groot witte stenen pannen | |
3 witte commen | |
3 witte waterpotten | |
8 cleine stenen pannen | |
noch 18 stucks steenwerck, soo tafelborden als andersints | |
noch een schuttelbanckjen met enigh schuttelgoet | |
1 messchen schuimspaen | |
1 gootlingh | |
1 keteltie | |
| |
[0013r] In de kueken | |
twie bedden met puelen | |
vier oircussens | |
drie Spaense met twie groene deekens | |
2 bedlaekens, 2 pueldoeken, en 4 sloopen | |
2 wijtlingen | |
1 paer gardijnen met een rabath | |
1 schorstiens cleet groen, ende 2 bonte dito | |
2 spreedtjes | |
6 stoelkussens | |
een vuieren Hollantse cas | |
9 stoelen | |
een canbordt | |
| |
[0013v] Steenwerck | |
acht stenen kanties met zilveren lidden | |
5 groote witte schalen | |
3 witte pannen | |
3 witte kandelers, 2 witte soutvatten | |
10 kleine witte schaelties | |
6 witte schuttelties | |
| |
Zilverwerck | |
negen silveren lepels op 't lepelbordt | |
1 zilveren kroeske | |
| |
Iserwerck | |
1 tange, 1 asschop, treeft, ijseren hangkandeler | |
1 messchen keerssnuijter | |
1 vuierbecken | |
| |
In 't kelderke | |
4 flessen, noch een | |
[0014r] 6 bierglaasen, 2 romerkes | |
1 tinnen bedwarmer | |
eenigh tinnen schuttelgoet | |
1 houten baekjen ?? | |
1 strijck iser | |
1 lanteern, 1 iseren pottie | |
| |
In 't klein kuekentie | |
2 paer spooren [sporen voor een paard ??] | |
1 paer leersen | |
2 iseren treefties | |
2 kandelerkes | |
[0014v] 1 ijseren rooster met een meschen confoir [= comfoor] | |
2 meschen stoof zeelen [= hengsels] | |
1 houten decksel over de tafel | |
een lange blauw geverfde tafel | |
1 oud cantoir | |
een pulpitum [= pulpitrum, schrijfmeubel] | |
2 oude stoelen | |
5 waschtobben, soo groot als clein | |
2 ledders, 3 water emmers | |
2 kleerkorven | |
enige romlingen | |
| |
[0015r] Op de souders [= zolders] | |
1 grote kiste | |
1 slaepbanck | |
1 bancks bettie sonder puel | |
1 zetbanck | |
1 eecken spijntie | |
enige romlingen | |
een parthije turf en holt | |
een blau lakens stoel cussen | |
een nieuwe kerckstoel | |
| |
[0015v] Den tiende Januarij | |
| |
Mans dagelickse clederen | |
een grauw lakens rock, met cerchie gevoerd | |
noch een grauw lakens rock | |
een grauw lakens mantel | |
noch een grauw lakens rock | |
een cerchen rock | |
een grauw lakens rockie | |
1 pack stoffen cleeren | |
1 pack rode ondercleren | |
Noch een pack rode ondercleeren | |
de hembdrock met silveren cnopen | |
een duister lakens cleeren | |
een grauw lakens broeck | |
noch een dito | |
[0016r] een carpous [= muts] | |
noch een cerchen reijsrockien | |
| |
Linnen, op de bovenste solderinge hangende te drogen: | |
5 bedlakens | |
8 tafellakens | |
5 servetten | |
11 handdoecken | |
13 slopen | |
2 pueldoecken | |
| |
Op d' onderste solder | |
een leeren wambais sonder mouwen | |
| |
[0016v] Linnen buiten de cas beneden | |
13 bed lakens | |
9 mans hembden | |
5 zervetten, 11 handdoecken | |
1 pueldoeck, 5 nuesdoecken | |
16 slopen | |
| |
In de cas staande in de binnencaamer nae gedane ontzegelinge bevonden zoo volcht | |
| |
Linnen | |
19 slaaplakens noch 3 gelijckens | |
17 manshembden | |
4 pack witte mans ondercleeren | |
[0017r] 18 tafellakens | |
3 dosijn zervetten | |
14 mans nuesdoecken | |
8 pueldoecken | |
| |
Wollen mans cledingen | |
een swart lakens mantel | |
een swart grof greinen mantel | |
een coleurd grof greinen mantel | |
een coleurd lakens mantel | |
een swart grof greinen cleeren pak met nomparelien [= nonpareilles] | |
[0017v] noch een pak grof greinen cleeren met zatijn [= satijn] | |
een grof greinen wambais | |
een lap grofgrein | |
noch een stoffen mantel | |
een pack swart lakens cleeren | |
een pack stoffen cleeren | |
een pack grauw lakens cleeren | |
een swart bratten pack cleeren | |
3 paar swarte breiden hosen | |
een paar witte hosen sijden [= wit zijden hosen] | |
9 paar grauwe hosen | |
een oraengie velt teken [= oranje vaandel] | |
een geborduirde draagban [= draagband] | |
| |
[0018r] Silverwerck | |
een silveren half mengelen | |
een silveren pegels cantie | |
een groot, met 2 kleine zoutvaten | |
een silveren cop | |
twie croesen | |
twe brandewijns croeskes | |
9 silveren lepels | |
een wit stenenen [= stenen, aardewerk] staart pottie met een silveren lid, en een silveren lepeltie | |
een silveren signet | |
drie dozijn silveren cnopen | |
| |
Gouden werck | |
een gouden signet | |
| |
[0018v] Den 7 maart 1667 | |
Het linnen in desen gemelt buiten het gene, dat tot een yeder sijn lijf behoorde is bij de erfgenamen gedilt en van malcanderen geleit door Aaltie Beima huisvrouwe van de tegenwoordige gemeensman Riemer Tuenis Faber, en Anneke Sybema huisvrouw van de rector Olphardi Belida | |
| |
Inde het voorcamerke bevonden en wardeert ende voren gespecificeert | |
een bed met een puel | f 28-00-00 |
2 oorcussens | f 4-00-00 |
een wijtling | f 3-00-00 |
een groene gevoerde deken | f 5-10-00 |
een groene gevoerde deken | f 8-10-00 |
een witte Spaense deken | f 5-00-00 |
[0019r] een paar oorcussens | f 5-00-00 |
noch een paar dito | f 5-00-00 |
noch een paar dito | f 2-10-00 |
een groene ongevoerde deken | f 7-00-00 |
2 paar trijpen stoelcussens ijder paar ses guldens is te samen | f 12-00-00 |
4 stoelen | f 3-00-00 |
Lijsbeth Hendricks de Wit toe getauxeert een Hollanse cas tot | f 25-00-00 |
Auckien Hendricks de Wit toe getauxeert een Hollanse gemarmerde cas tot | f 6-00-00 |
een hanckkasse | f 3-00-00 |
3 schilderien | f 8-00-00 |
3 cleine borties | f 0-15-00 |
3 dubbelde Oostindische butter pannen | f 3-00-00 |
Auckien Hendricks de Wit 3 Oostindische butter panties | f 3-00-00 |
[0019v] 2 Oostindische butter pannen | f 2-00-00 |
Een Oostindische cop Lijsbeth Hendrix de Wit toe gewardeert | f 4-10-00 |
4 Oostindische clapmutsen | f 3-03-00 |
een Oostindische cop met 2 butterpannen, voor Lijsbeth Hedricks de Wit | f 2-00-00 |
2 frucht schaalties met een clapmuts | f 2-10-00 |
2 clapmutskes | f 2-05-00 |
5 Oostindische butter panties | f 4-00-00 |
8 copkes | f 4-00-00 |
2 gardijnen met een schorsteens cleet | f 5-00-00 |
een kistie met een schabeltie met een groen spretie daarbij | f 3-00-00 |
Lijsbeth Hendrick de Wit een tinnen gattie panne | f 2-00-00 |
2 tinnen schuttels | f 2-00-00 |
[0020r] Lijsbeth de Wit een gootling met een coperen pot | f 3-10-00 |
een meschen ketel met een lid voor deselve | f 6-00-00 |
een meschen ketel met een dexel | f 4-10-00 |
een tuit | f 2-00-00 |
een vijsel met een messchen clock ende een muscate wrijver | f 5-10-00 |
Lijsbeth de Wit een mesken kandeler met 2 piepen | f 1-05-00 |
Lijsbeth de Wit een mesken vuirbecken | f 3-00-00 |
een dito | f 3-10-00 |
Lijsbeth de Wit 2 keerssnuiters | f 0-08-00 |
een schuimspaan met een scheer | f 1-05-00 |
een kantie | f 0-10-00 |
een dito voor Lijsbeth | f 0-10-00 |