Harlingen, bewoners

Onderstaande gegevens zijn afkomstig uit verscheidene bronnen in het Harlinger Gemeentearchief. Ze zijn bijeengezocht en verwerkt door Jan van Wilsum, voormalig gemeente-ambtenaar bij de afdeling Burgerzaken aldaar. In de loop der jaren voerde hij uit hoofde van zijn functie de nodige genealogische en historische zoektochten uit en hield daar aantekeningen van bij. In zijn vrije tijd werkte hij de aantekeningen uit en rubriceerde hij alles wat hij gevonden had.

Het resultaat is een lijst van meer dan 50.000 eigennamen met daarbij vermelding van gebeurtenissen en vindplaatsen. De vindplaatsen worden aangegeven met een vermelding zoals 'B.S. voor Burgerlijke Stand', of met een boeknummer zoals 'GAH650', verwijzend naar inventarisnummers uit 'Harlingen, inventaris der archieven', door mr. H.T. Obreen, uitgegeven door A.J. Osinga, Bolsward, 1968.

Tip van een lezer: als bij overlijden 'ongehuwd' wordt vermeld, kan dat ook betekenen dat iemand weduwe of weduwnaar was. Blijven zoeken dus!

Gegevens uit bronnen worden zorgvuldig overgenomen, maar lees- en typfouten zijn onvermijdelijk. Gegevens die niet in de bron staan maar door mij zijn aangevuld op basis van andere bronnen of andere gegevens uit dezelfde bron, zijn voorzien van een *. Gegevens die door mij aangepast of geïnterpreteerd zijn, zijn zoveel mogelijk voorzien van een verduidelijkende toelichting tussen [blokhaken]. Bij het overnemen van eigennamen is de originele spelling gehandhaafd. Soms is echter te voorzien dat een kennelijke schrijf- of spelfout in de bron een probleem zal geven bij het zoeken naar een eigennaam of bij het maken van een alfabetische index. In zo'n geval is de juiste of meest voorkomende spelling van een eigennaam aangehouden, met toevoeging van een toelichting tussen [ ]. Bij het overnemen van plaatsnamen, straatnamen en beroepen die in alfabetische indexen terecht komen is voor zover mogelijk de moderne spelling aangehouden, om het zoeken te vereenvoudigen. Mogelijk staat in een bron bijvoorbeeld Doccum, terwijl op deze website Dokkum staat. Zo wordt een glaesemaecker een glasmaker. Die spelling is voor het doel van deze website (het ontsluiten van bronnen, niet het transcriberen van bronnen) niet belangrijk.



Deze gegevens zijn voor het laatst bijgewerkt op



voorna(a)m(en)  familienaam info
Henricus Jans Westra ged 15 apr 1766 Grote Kerk HRL, zv Jan Westra en Dieuwke Pesma; de Raad der Gemeente ordinaris vergadert zijnde Compareerde ter Secretarij de Burger H.W., Advokaat, naamens ende van weegens den majoor Catwinkel alhier in Guarnisoen leggende dewelke door den Fiscus geciteerd was, om boete en breuken tot Tien Goud Guldens Cum expensis over en ter zaake dezelve een Jongeling Jan Ackerman genaamd eenige rotting slaagen gegeeven had. Dan na gehoorde defensie, dat voorzeide Jongeling door tegens den verdagvaarde, met opzet aan te loopen te zijn en dezelve Insolent bejegent te hebben, is den verdagvaarde gelibereerd van de boete, dog gecondemneert in de kosten van de Citatie, do. 30may 1799 (GAH45); geb 1766 HRL, ovl 11 sep 1831 HRL, huwt met Eva Dirks Fontein en huwt met Hiltje Schaaff, kinderen: Jeannetta W, geb 1796 HRL, Petronella Jacoba W, geb 7 aug 1811 HRL, Catharina W, geb 22 jul 1794 HRL, Anna W, geb 1789 HRL, huw.get. bij J.M. Daum, (gk), en S.R. Nauta, 1813, drost en brandmeester1800-1810, advokaat 1799-1802, burgemeester van en wonende te te Assen 1831, direkteur van ''s Rijks Belastingen id provincie Drenthe, vrederechter ih kanton HRL 1811, zv Jan Jarigs W, en Dieuwke Pestma; BS geb 1811, huw 1813, huw 1817, huw 1819, ovl 1831, ovl 1834, ovl 1856; eigenaar en gebruiker wijk A-040, vrederegter, 1814. (GAH204); id. van wijk A-041, kantoor, 1814. (GAH204); eigenaar van wijk A-042; gebruikers Jacob Smith, schrijnwerker, Jarig Westra, med. doctor, 1814. (GAH204); id. van wijk A-062; gebruikers H. Grimijzer, huisknegt, IJmke IJpes wed., gealimenteerd, 1814. (GAH204); id. van wijk A-087, stal en wagenhuis, 1814. (GAH204); id. van wijk A-121; gebruiker Johannes Numan, schipper, 1814. (GAH204); eigenaar en gebruiker van wijk H-176, pakhuis, 1814. (GAH204); id. van wijk I-008, tuin, 1814. (GAH204); id. van wijk I-009, zoutkeet ''''t Schaap''; gebruiker Elle Robijns Blanksma, keetknegt, 1814. (GAH204); Mr. Henrikus W., advokaat voor den Hove van Friesland, van Franeker, en Hiltje Schaaf, van HRL, hebben de laatste afkondiging gehad den 9 sep 1787 HRL, en zijn, op vertoonde attestatie, getrouwd ten zelfden dage; heeft een overdekte waegen, belasting: f. 12:0:0, may 1795, may 1796, may 1797, may 1804; (GAH650); id. belasting:13-4:0, may 1805; (GAH650); id. heeft een Koetswaagen, belasting: f. 20:0:0, may 1798, 1799, 1800, 1801, may 1802. (GAH650); id. belasting: f. 21:13:6, may 1803; (GAH650; heeft ook een kotter, lang 30 voet, belasting: f. 6:0:0, 1801, may 1802. (GAH650); id. belasting: f. 6:10:0, may 1803. (GAH650); is, belasting: f. 6:12:0; may 1804, may 1805. (GAH650); id. heeft 2 paarden om meerder voor een overdekte wagen te rijden, nadere aangaaf, belasting:11:0:0, may 1804. (GAH650); heeft 1 hond, belasting: f. 2:0:0, may 1805. (GAH650); woont in 1e quartier, huisno. 107, heeft 4 huisbedienden, belasting: f. 5:10:0, may 1803, may 1804. (GAH650); id. heeft 2 huisbedienden belasting: f. 2:10:0, may 1805. (GAH650); woont in 1e quartier, links:. -13:0, rechts:1-2:0; Rijtuigenreg. 1795-1805; op lijst van Vierentwintig Stuivers Voor den 12 sep 1796, 1e quartier: f. 525:0:0 (GAH650); kind: Anna Hendriks Westra, geb 27 mrt 1789, ged 5 may 1789 Grote Kerk HRL, moeder is H. Schaaff; den 2 jul 1799. Ingevolge het 3de Art:mijner Instructie bij het Uitvoerend Bewind der Bataafsche Republiek gearresteerd den 22 may 1799 gelast wordende om ten spoedigsten aan het uitvoerend Bewind voor te draagen zodanige kundige, en ter goeder Naam en Faam Staande Perzoonen welke het best geschikt zullen zijn tot Gecommitteerden, om gecombineerd met UL:de inschrijvinge volgens de door den Agent van oorlog geformeerde Lijsten, te verrigten en niet genoegzaam van dusdaanige Persoonen in uw Gemeente Bestuur zijnde onderrigt, zo dient deezen om UL:aan te Schrijven en te verzoeken om naa ontfang deezes zonder de minste vertraaging op Uwe Verantwoordelijkheid aan mij op te geeven, Zes Perzoonen onder UWL:Gemeente Bestuur, welke volgens het geallegueerde Artikel de vereischten hebben, ten einde ik in Staat gesteld worde, om daar uit de benodigde Persoonen ter UWL:adsistentie aan ''t uitvoerend Bewind ter approbatie te kunnen voordraagen, en GijL:om de registratie volgens het 3de Hoofdeel van ''t Reglement voors de gewapende Burgermacht zonder Vertraaging te beginnen waar van na goedkeuring derzelver aan UL:terstond zal worden kennis gegeven terwijl ik teffens ook verwagt, een opgaave van een Doctor en Chirurgijn onder UWL ressort wonagtig. Heil en Broederschap (was get:) C: C:Emmerij. Verzoeke het antwoord ten Spoedigsten te bezorgen onder Couvert aan de Secretaris van ''t departementaal Bestuur M:Salverda te Leeuwarden. Waarover gedelibereerd zijnde is beslooten, deeze aanschrijvinge de facto te beantwoorden, en ten dien fine aan den voorzeiden Collonel de volgende Ses Perzoonen op te geeven, namentlijk de Burgers: Doctor H.J.W., Marcelus Tamboezer, Jacobus Germans, Gosling Ackeringa, Menno Vellinga, Claas Oosterbaan, Doctor Jo-hannes Albarda tot Med. Doctor, en Andries Cup tot Chirurgijn, zijnde het Antwoord van deezen inhoud: de Raad der Gemeente van de Stad HRL Aan de Collonel der Bataafsche gewapende Burgermacht in het departement van den Eems, C.C. Emmerij:Mede Burger! Ter voldoening aan Uwe Aanschrijvinge van den 2en deezer, geeven wij tot de daar bij bedoelde eindens aan Uw op de Burgers: Doctor H.W., Marcelus Tamboezer, Jacobus Germans, Gosling Ackeringa, Menno Vellinga, Claas Oosterbaan, Dr. Johannes Albarda tot Med. Doctor en Andries Cup tot Chirurgijn. HRL den 4 jul 1799 het 5e Jaar der Batt. Vrijheid. (GAH45); Sa. 20 jul 1799. Lijst der Persoonen welke gecommitteerd zijn tot het werk der inschrijving van de gewapende Burgermacht ter adsistentie van het gemeente bestuur te HRL: H.W., Marcelis Tamboezer, Jacobus Germans, Gosling Ackeringa, Menno Vellinga en Claas Oosterbaan. Waar op beslooten is dezelve gecommitteerden onverwijld op ''t huis der gemeente te versoeken waarop gecompareerd zijn de Burgers Menno Vellinga, Claas Oosterbaan, Marcelis Tamboezer en Gosling Ackeringa, als zijnde Doctor Henricus Westra en Jacobus Germans buiten de Stad, en is door de gecompareerden op ''s Raads na vriendelijke indringende Instantie deeze Commissie, op die voorwaarde geaccepteert, als dezelve bij Doctor H. Westra en Jacobus Germans ook wierd aangenoomen. (GAH45); So. 21 jul 1799. de Raad der gemeente extra ordinaris vergaderd zijnde, wierde den Burger Doctor H.W., als zijnde J:Germans nog niet geretourneert, op ''t huis der Gemeente versogt en gecompareert zijnde gecommuniceerd dat hij meede gecommitteerd was, om den Raad met en beneffens de overige benoemde gecommitteerden te Assisteeren bij de registratie tot de Burgerbewapening met versoek sich daartoe te willen aanlaaten dan welke Vriendelijke Instantie hier toe gedaan wierd bleef hij zulks volstandig weygeren. (GAH45); Ma. 22 jul 1799. Voorts compareerden, na voorafgegaan versoek in de Vergadering van den Raad, de Burgers H.W., Menno Vellinga, Claas Oosterbaan, Marcelis Tamboezer en Gosling Ackeringa, als zijnde Jacobus Germans nog niet in de Stad, aan dewelke door den Raad nogmaals versogt wierd van de Commissie om bij de Registratie tot de Burgerbewapening, den Raad te willen assisteeren tog op zig te neemen, en hun dien Burgerplicht te willen laaten welgevallen dan vermits doctor H.W. zulks op de herhaalde verzoeken van den Raad bleeg weigeren hebben de overige gecommitteerden vermeend zich dan ook te kunnen excuseeren zoals de medecina Doctor Johannes Albarda, en de Chirurgijn Andries Cup de Commissie tot de examinatie van de ziektens en lichaams gebreeken van Ingezeetenen welke zouden vermeenen uit dien hoofde van de Burgerbewapening verschoont te konnen blijven werden hebben van de hand geweesen is bij den Raad beslooten hier van door navolgende missive aan het departementaal bestuur van de Eems Kennis te geeven. (GAH45); Ma 22 jul 1799. de Raad der Gemeente van de Stad HRL Aan het departementaal Bestuur van de Eems. Burgers. Nadat wij jongstleeden Saturdag den 20e deeser UWL Missive met de Stukken betrekkelijk de Registratie tot de Burgerbewapening ontvangen hadden, hebben wij de facto de gecommitteerden welke ons tot dat belangrijk werk zouden Assisteeren doen Convoceeren twee van dezelve te weeten de Burgers H.W. en J:Germans waaren op dien tijd niet in de Stad, de overigen namentlijk de Burgers M:Tamboezer, M:Vellinga, G:Ackeringa en C:Oosterbaan naamen op onze vriendelijke dog te gelijk dringende Instantie deeze Commissie eenigzints voorwaardelijk op zich de Burger W. op gisteren zich in de Stad bevindende (als zijnde Geermans nog niet gearriveert) hebben wij dezelve ook dadelijk versogt niets minder verwagtende terwijl hij Majoor van de gewapende Burgermacht is dat zulks bij hem zouden werden geweigerd dan tot ons grievend hartzeer hebben wij zulks egter moeten ondervinden, dat hetgeen ten gevolge gehad heeft, dat alle de verdere gecommitteerden zig hebben geexcuseerd zelf tot de Doctor en Chirurgijn incluis en zulks met appointement dat zoo een van de benoemden zich daar van konde onttrekken zij alleen dan ook eene gelijke aanspraak daar op hadden en zulks konden doen wat vriendelijke tusschenspraak wij ook hebben beproeft om hun te permaveeren van deeze Commissie op zig te neemen, heeft zulks alles niet mogen helpen dus hoe gaarne wij dit werk bevordelijk wilden zijn, vinden wij ons door deeze weigering daar toe buiten Staat gesteld behalven dat het ons bezwaarlijk toeschijnt ingevalle deeze benoemde Persoonen door geene vriendelijke Intercessie van hoogermacht te overreeden zijn, of daar toe kunnen werden geconstringeerd, anderen tot dit moeyelijk werk te zullen vinden, of kunnen Persuadeeren wij hebben ons verpligt gevonden, UWL hier van ten spoedigsten Kennisse te geeven, ten einde UWL mogten zijn geinformeerd, van die reedenen welke vertraging aan het werk der registratie, bij ons toebrengen dit zelfde doen wij in de bijgevoegde Missive aan den Collonel Emmerij, welks verdere spoedige verzending mij aan UWL zeer gedienstig Solliciteeren in de Suppositie, dat UWL ons deeze vrijpostigheid niets ten Kwaadsten zullen duiden. Waar meede na toewensching van heil en aanbod van Broederschap verblijven. Marten Bos, IJpe Feddema. (GAH45); So. den 28e jul 1799. Gedelibereerd zijnde over de brief van den Collonel der gewapende Burgermacht, wierde goedgevonden en Conformiteyt der aanschrijvinge de Burgers Doctor H.W., Menno Vellinga, Claas Oosterbaan, Marcelis Tamboezer, Jacobus Germans en Gosling Ackeringa, op ''t huis der gemeente te verzoeken, en dezelve nog maal voor te houden, en ten ernstigsten aan te maanen of anderzints hun voor de gevolgen van dien, verantwoordelijk te stellen, bij welke geleegenheid de vier laatstgemelde Burgers dezelve Commissie hebben geaccepteert en de twee eerst genoemde Doctor H.W. en Minno Vellinga zulks volstandig blij-vende weigeren zijn daarvoor genomineerd de Burgers Dirk Lycklama à Nyholt en Johannes Rinsma, welke ook zulks aangenoomen hebben, wijderszijn de Medicinae Doctor Johannes Albada, en de Chirurgijn Andries Cup, ook de nova versogt dien dezelve Commissie insgelijks ook op zig hebben genoomen, involgens dat met het werk der Registratie tot de Burgerbewapening dus voortgang kan werden gemaakt. (GAH45); de Raad der Gemeente van de Stad HRL, Aan: de Commissie tot de Administratie der Financien in het voormaalig Gewest Friesland, Burgers: daar het oppertoeverzicht, over de gewapende Burgermacht, in dit voormaalig Gewest aan UWL:is opgedraagen, vermenen wij ons aan UWL:te moeten Adresseren, ter obtineringe den noodige Brevets, voor de Burgers Doeke Siersma en Claas Oosterbaan, Welke eerstgemelde in ''t laatst van de maand nov 1798, is aangesteld tot Capt in Plaatze van den Capt H:W. Welke tot Majoor bevordert is, ende laatstgenoemde Claas Oosterbaan, tot Luitenant, in Plaatze van den tot Capt bevorderden Luitnt D:Siersma, Wij solliciteren zeer reverentelijk UWL:Intercessie, dat aan gedagte Burgers Spoedig hunne Brevets mogen worden toegevoegd Waarmede ons een sensibel genoegen zal gescheiden. Heil en Broederschap, HRL 5 aug 1799, 5de J:D:B:V., P. Wellinga en IJ. Feddema; (GAH45); So. den 11 Augs 1799. Voorts Verzogte den Burger H:W. ter vergadering binnen te Staan de Welke Zulks geredelijk geaccordeert Wierd, Communiceerde dezelve den raad, dat hij zich in Qualt:als Majoor van de gewapende Burgermacht alhier, geaddresseert had aan het departementaal Bestuur van de Eems, ten fine om eenige domagement voor de dienst doende schutters te mogen erlangen, ontrent Welk Suspect gedagte Bestuur hem gerenvoyeerd had, tot de Raad der Gemeente van deeze Plaats, dat hij uit dien hoofde, tot het zelfde einde, zich thans bij den Raad Adresseerde. Waar over gedelibereerd Zijnde, Wierde goedgevonden, den Burger W. te kennen te geeven, dat den Raad difficulteerde, om in dit voorstel te accorderen alzoo Zij vermeende geene vrijheid te hebben, daar toe iets uit Stads Cassa aftegeeven, vermits door de Burger Contributiegeld betaald Wierd, waar uit Zoodanige dienstdoende Schutters, naar het oordeel van den Raad behoorden betaald te Worden; egter dat den Raad Wel op zich wilde neemen, om hier over nogmaals aan het departementaal Bestuur te schrijven. (GAH45); Ha. den 12 Augs 1799, 5de J:d:B:V