Harlingen, onder de loupe (4)

Uit: Harlinger Courant, 21 maart 1961

Gegevens uit bronnen worden zorgvuldig overgenomen, maar lees- en typfouten zijn onvermijdelijk. Gegevens die niet in de bron staan maar door mij zijn aangevuld op basis van andere bronnen of andere gegevens uit dezelfde bron, zijn voorzien van een *. Gegevens die door mij aangepast of geïnterpreteerd zijn, zijn zoveel mogelijk voorzien van een verduidelijkende toelichting tussen [blokhaken]. Bij het overnemen van eigennamen is de originele spelling gehandhaafd. Soms is echter te voorzien dat een kennelijke schrijf- of spelfout in de bron een probleem zal geven bij het zoeken naar een eigennaam of bij het maken van een alfabetische index. In zo'n geval is de juiste of meest voorkomende spelling van een eigennaam aangehouden, met toevoeging van een toelichting tussen [ ]. Bij het overnemen van plaatsnamen, straatnamen en beroepen die in alfabetische indexen terecht komen is voor zover mogelijk de moderne spelling aangehouden, om het zoeken te vereenvoudigen. Mogelijk staat in een bron bijvoorbeeld Doccum, terwijl op deze website Dokkum staat. Zo wordt een glaesemaecker een glasmaker. Die spelling is voor het doel van deze website (het ontsluiten van bronnen, niet het transcriberen van bronnen) niet belangrijk.



door: S. Wielinga

     Gaan we na deze uitweiding en na de Noordwal met gracht en Oostwal met Noordijs (is naar het noorden stromend ijs, is water, verg. 't IJ te Amsterdam en de IJsel) over tot de Zuidwal. Een prachtig relict op de fraaie kaart van de redaktie geeft ons daartoe de moed. Zo men weet, hadden Schritsen en Heiligeweg oudtijds grachten. Welnu ieder die goed kijkt, ontdekt, dat de aarde bij het graven is neergeworpen aan de noordkant. Daar was dus geen bewoning en die zijde is eerst bewoond geraakt, toen de opgeworpen aander voldoende was ingeklonken, om er eerst wat povere pakhuizen neer te zetten en wat krotten, later vervangen door betere woningen. Toch ligt die zijde nog altijd kenbaar hoger, dan de andere zijde. En nu komt een relict ons helpen, om te bewijzen, dat we weer een poging zien om Harlingen tot eerste vesting te maken.
     Na een Noordwal en Oostwal hebben we een Zuidwal nodig. Welnu, die is er! Een prachtig relict van de redaktiekaart noemt de noordelijke zijde van de Schritsen en een groot deel van de Heiligeweg 'Zuidwal'. Weer die wonderlijke naamgeving. Noorderwal heet als relict Zuidwal. De oplossing is eenvoudig. Toen men de aarde opwierp, ontstond de Zuidwal van het kleine Harlingen. Nu was de gracht er voor en op het einde van de Gr. Kerkstraat kon men een poort bouwen, want deze straat scheen daar te eindigen. De mogelijkheid bestaat ook, dat er een paar nietige huisjes stonden, die men ging aankopen.

Waarom bouwde men die poort, einde Kerkstraat?
     Was men bang voor een aanval van Almenumers? Dit is te mal, om te veronderstellen. Men kerkte er immers. En vele Almenumer boeren hadden een lief centje aan het vooruitgaande Harlingen verdien door aan de toenemende bevolking voor een goede prijs grond te verkopen voor het neerzetten van een huis; vooral achter de Voorstraatwoningen lag open weidegebied met een paar sloten voor de afwatering. Vooral was gewild een plekje met een sloot vóór het huis. Maar de Almenumer boeren waren pientere jongens. Ze wilden die plekjes land, de sloten, wel verkopen, maar hun eis was: Aansluiten! Anders kreeg men een makke toestand, nl. een rommelzooi en men kon de mensen daar ook niet opsluiten. Men had zijn werk elders! Er moesten door aansluiting wegjes ontstaan die men in vooruitgaande tijden later stegen zou noemen. En als men leest dat in de middeleeuwen een weg zonder bomen, zo langzamerhand ontstaan, dus niet vooraf ontworpen, veelal de naam 'laan' had, behoeft het niemand te verwonderen, dat men ook van het zuiden uit zulke lanen kreeg.
     Men moet zich hier niet blind kijken op het Friese woord 'Leane'. Het is bekend, dat overal waar in betrekkelijk korte tijd mensen samenhokten, het echte Fries gevaar liep en een soort stadsfries ontstond. (Het Fries in de verschillende streken vertoonde grote verschillen, zelfs het stadsfries. De Leeuwarders werden door andere steden er tussen genomen, want zei men: "Ze lope met de blôte vuten innen skunen").
     Dat de naam lanen dus ontstond, toen de van het zuiden lopende lanen meer aaneensluitende buurten werden is zeer begrijpelijk. Ik meen trouwens hier de plaats te vinden, om de heren Poort en schrijver B. er op te wijzen, dat ik een tegenmening zeer waardeer, mits het geen in de lucht hangend vervelend tegensputteren wordt. En dat was het geval. De molen stond volgens B. niet op de hoek van de Heiligeweg, maar, waar men de gevelsteen 'de Grauwe Kat' vond. Mijnheer B., wanneer u de grote kaart van de redaktie bekijkt, zult u ontdekken, dat oostelijk van het doorloopje tussen Lanen en Heiligeweg slechts een blinde muur (halverwege) valt te ontdekken met zuidelijk een hek als afrastering van de ronde plek op de hoek van de Heiligeweg. De molen heeft men blijkbaar afgebroken met het oog op het feit, dat hij dreigde in de toekomst tussen de huizen te geraken en dan een ongeregelde windtoevoer zou krijgen. Door afbraak kon men hem elders weer opbouwen.

Nu nog iets over het vierkantje vóór de winkel van dhr. Krol
     Door het niet opvolgen van mijn wenk, om oude, veel verkleinde afdrukken door een loupe te bekijken, is, wat de schrijver B. hierover schrijft en over een plank om in de kerkstraat te komen, geheel onjuist. het huis van de firma Krol had vroeger, evenals in het kleine doorloopje van Lanen naar Heiligeweg, een blinde muur en ontving blijkbaar zijn licht vanuit het oosten. De positie van de straten en stegen hier was nogal ingewikkeld en laat zich moeilijk beschrijven. Maar één zaak staat vast (op verschillende kaarten): het nu bestaande vierkantje vóór de winkel van de firma Krol bestond niet, maar werd gevuld door vijf woningen. Met de noordelijkste woning begon de zuidzijde van de Kerkstraat. De noordzijde begon met de Latijnse school, in mijn tijd de eerste gemeenteschool.

(wordt vervolgd)