Harlingen, zo wordt nu een ballonnetje gemaakt, 1957

Uit: De Spiegel, 4 mei 1957

Gegevens uit bronnen worden zorgvuldig overgenomen, maar lees- en typfouten zijn onvermijdelijk. Gegevens die niet in de bron staan maar door mij zijn aangevuld op basis van andere bronnen of andere gegevens uit dezelfde bron, zijn voorzien van een *. Gegevens die door mij aangepast of geïnterpreteerd zijn, zijn zoveel mogelijk voorzien van een verduidelijkende toelichting tussen [blokhaken]. Bij het overnemen van eigennamen is de originele spelling gehandhaafd. Soms is echter te voorzien dat een kennelijke schrijf- of spelfout in de bron een probleem zal geven bij het zoeken naar een eigennaam of bij het maken van een alfabetische index. In zo'n geval is de juiste of meest voorkomende spelling van een eigennaam aangehouden, met toevoeging van een toelichting tussen [ ]. Bij het overnemen van plaatsnamen, straatnamen en beroepen die in alfabetische indexen terecht komen is voor zover mogelijk de moderne spelling aangehouden, om het zoeken te vereenvoudigen. Mogelijk staat in een bron bijvoorbeeld Doccum, terwijl op deze website Dokkum staat. Zo wordt een glaesemaecker een glasmaker. Die spelling is voor het doel van deze website (het ontsluiten van bronnen, niet het transcriberen van bronnen) niet belangrijk.





































In Harlingen gaat dat aan de lopende band


De mensen in Leiden, die in dichte drommen rond het drie-oktober-feestterrein stonden, keken vreemd op. De luchtballon, die ter ere van de herdenking van Leiden's ontzet zou opstijgen, was al los van de grond. Maar het was niet dat imposante gezicht, wat hen bezighield. Er was iets raars aan die, zich van de aarde verheffende ballon. Dat vreemde zat aan het touw, dat eerst over de grond gesleept werd maar dat nu, heen en weer zwaaiend, over hun hoofden streek. Aan het uiteinde van dat touw zat iets. Met toenemende ontsteltenis zagen de mensen wat het was: er hing een jongen aan het touw. Hij was erin verward geraakt, was meegesleept over de grond en had, in doodsangst verkerend, niet beter weten te doen, dan het touw met beide handen vastgrijpen. Toen voelde hij zich opgetild en even later zweefde hij over de huizen van de stad, over de mensen in de straten, die elk ogenblik verwachtten, dat hij te pletter zou vallen.

Het is allemaal goed afgelopen. De balloncommandant was spoedig op de passagier, enige tientallen meters beneden zijn mand, attent gemaakt en wist zowel de jongen als de ballon veilig aan de grond te brengen. Maar elke keer als we, op het strand in Scheveningen, of op een feestplein, ergens in het land een man zien, die een hele massa ballonnen aan een stok heeft - natuurlijk om al die kleurigheid te verkopen - moeten wij denken aan die Leidse jongen en z'n gevaarlijk avontuur.

Zo hard woei het niet, en zó trokken de ballons niet aan de stok, of nooit zagen we een ballonnenkoopman in de zeewind opstijgen en over de duinen - om nu maar bij Scheeningen te blijven - verdwijnen. En dat is maar goed ook. Want al die ballonnen, rode, groene en gele, zijn er niet om tochten mee te maken, maar om de kinderen wat plezier te geven. En kinderen niet alleen! Bij vele huiselijke feesten worden ballonnetjes gebruikt ter verhoging van de vreugde. En wat verschillende zaken in de loop der jaren aan fantastische beestenfiguren uit ballons hebben weten te maken: herten, konijnen, vissen en ander gedierte, is ongelooflijk.

De ballon heeft ook nog andere functies: in de laatste jaren worden ze gebruikt om allerlei propagandamateriaal van het ene land naar het andere - het hermetisch geslotene - te voeren. En zelfs de kerk bedient er zich van, als ze bijbels en evangelisatielectuur in de taal van de landen achter het ijzeren gordijn op deze wijze van west naar oost brengt!

Waar komen al die ballonnetjes vandaan?

Delft, zo dachten we, is een stad waar men iets van rubber afweet. Daar is immers de Rubberstichting? Via de organisatie kwamen we terecht bij een bedrijf dat zich noemt Delftse Rubberindustrie, maar dat vreemd genoeg in de Friese havenstad Harlingen gevestigd bleek. Daar worden 55.000 ballons per dag gemaakt, compleet met reclametekst. Toch is het maar een kleine fabriek, maar men heeft haar zó efficiënt ingericht, dat er bij het fabricageproces geen wachttijden optreden en ook geen storingen.

Belangrijk is, dat het bedrijf een eigen glasblazerij heeft, waar zestien verschillende ballonvormen worden geblazen. Er zijn geregeld 10.000 glasvormen in circulatie.

Deze glasvormen, die aan rekken hangen en via een transportbaan worden voortbewogen, dompelt men eerst in een alcoholoplossing. Daarna verdwijnen ze in een bak met latex, een substantie, die veel op melk lijkt, maar bestaat uit een oplossing van rubber en water. Verschillende chemicaliën zijn daaraan toegevoegd. Om het glas vormt zich een uiterst dun vliesje. Via droogkamers worden de rekken met de vormen ondergedompeld in bakken met kleurstof. Zo ontstaan de rode, groene, gele en andere ballonnetjes.


Dat is het eerste stadium. Het rubberhulsel is er dus nu. De volgende fase van de bewerking is het drukken. Dat gebeurt in de eigen drukkerij van het bedrijf. Maar denk nu niet, dat zo'n ballon eerst bedrukt en daarna opgeblazen wordt. Het gaat juist andersom. De ballon wordt op spanning geblazen en vervolgens bedrukt. Dan is men zeker, dat zij luchtdicht is.

Tweederde van de ballons blijft hier. De rest wordt geëxporteerd.

Aan het begin van dit verhaal vertelden we van onze vrees ten aanzien van de ballonnenverkoper. Wij zagen hem al in hoger sferen verdwijnen aan z'n stok met ballonnen. Die vrees is niet helemaal ongegrond. De ballonnen zijn er zelf sterk genoeg voor. Hoewel elk ballonnetje maar 0,01 mm dik is (dat is zes tot acht maal dunner dan een haar) kan het toch een persoon van 120 kg torsen, zonder dat het ballonnetje knapt. Alleen: het krijgt zo'n figuur niet van de grond. Maar 12.500 ballonnetjes kunnen een man van 75 kg mee omhoog nemen. Elk ballonnetje heeft namelijk een draagkracht van ongeveer 6 gram.

Onlangs heeft een fantast al eens een poging gedaan om op deze wijze een luchtreis te maken. Het is hem niet gelukt, want hij kon de meer dan 12.000 ballonnen, die hem moesten torsen, niet onder controle houden. Met andere woorden: de man wist wel waar hij begon, maar niet waar hij zou eindigen.

Zelfs met kleurige ballons is dat een somber vooruitzicht!

H.G.