Harlingen, de familienaam Almenum


Gegevens uit bronnen worden zorgvuldig overgenomen, maar lees- en typfouten zijn onvermijdelijk. Gegevens die niet in de bron staan maar door mij zijn aangevuld op basis van andere bronnen of andere gegevens uit dezelfde bron, zijn voorzien van een *. Gegevens die door mij aangepast of geïnterpreteerd zijn, zijn zoveel mogelijk voorzien van een verduidelijkende toelichting tussen [blokhaken]. Bij het overnemen van eigennamen is de originele spelling gehandhaafd. Soms is echter te voorzien dat een kennelijke schrijf- of spelfout in de bron een probleem zal geven bij het zoeken naar een eigennaam of bij het maken van een alfabetische index. In zo'n geval is de juiste of meest voorkomende spelling van een eigennaam aangehouden, met toevoeging van een toelichting tussen [ ]. Bij het overnemen van plaatsnamen, straatnamen en beroepen die in alfabetische indexen terecht komen is voor zover mogelijk de moderne spelling aangehouden, om het zoeken te vereenvoudigen. Mogelijk staat in een bron bijvoorbeeld Doccum, terwijl op deze website Dokkum staat. Zo wordt een glaesemaecker een glasmaker. Die spelling is voor het doel van deze website (het ontsluiten van bronnen, niet het transcriberen van bronnen) niet belangrijk.



Bij mijn regelmatige zoektochten op Internet kwam ik de familienaam "Almenum" tegen op de website van het Nationaal Brandweermuseum:

In Amsterdam wordt ergens na 1672 een brandspuitenfabriek opgericht door degenen die op dat moment met het toezicht op brandspuiten en blusmateriaal zijn belast: de broers Jan en Nicolaas van der Heiden. De brandspuiten werden alom geroemd en zijn nog te vinden in diverse verzamelingen.
Al voor 1685 overlijdt Nicolaas en Jan zet met zijn zoon Jan het bedrijf voort. In 1712 overlijdt Jan senior en de jonge Jan zet het bedrijf voort. Deze overlijdt in 1726 en zijn een jaar jongere broer Samuel neemt het bedrijf over, totdat ook die in 1729 overlijdt. Al die tijd waren de fabrikanten tegelijk ook brandmeesters -belangenverstrengeling werd blijkbaar niet als een probleem gezien- en Amsterdam zat dus nu opeens zonder beide.

De Amsterdamse zakenman Pieter Pietersz. biedt aan om beide functies over te nemen. Amsterdam is er blij mee en Pieter gaat zich van de weeromstuit bedienen van een achternaam. Waarschijnlijk volgt hij de mode, en ongetwijfeld geeft het ook meer status in zo'n grote stad. Als achternaam gebruikt hij "Almenum". Rond 1746 overlijdt hij en neemt zijn zoon Wijbrand Almenum het over. Deze overlijdt rond 1769 en zijn zoon Arent, dan 28 jaar, neemt het over. Op 25 maart 1784 overlijdt hij, kinderloos. De functies van brandweer-commandant en fabrikant worden dan gescheiden, en de fabriek wordt voortgezet door de erven van Arent, onder de naam Erven Arent Almenum.
Ook hun opvolgers Anthony Cornelis Vermunt (van 1800 tot 1825) en Jan Hessel van der Willige (1827 tot minimaal 1845) blijven deze bedrijfsnaam gebruiken, wat aangeeft dat het ondertussen een gevestigde en vooral gerenommeerde naam was. De brandspuiten waren in elk geval ook bij de voorlopers van dit bedrijf al van prima kwaliteit; Amsterdam stelde zijn laatste "Van der Heiden-brandspuit" in 1924 buiten gebruik, na 242 jaar dienst te hebben gedaan!


Alle tekst ontleend aan de website van het Nationaal Brandweermuseum Hellevoetsluis.


In de registers van betalingsordonnanties van Harlingen komt voor: Pijter Almenum te Amsterdam ontvangt van het gemeentebestuur, samen met S. van der Heijde, terzake gedane diensten en reparaties aan de Stads brandspuiten, maart 1734: 9 gulden 15 stuivers. Idem, wegens leverantie van enig koperwerk aan de Stadsbrandspuit, 9 januari 1737: 9 gulden 3 stuivers.