Harlingen, in de geschiedschrijving van Pierius Winsemius 1622

illustratie in de geschiedschrijving van Pierius Winsemius 1622
Uit:
Chronique ofte Historische geschiedenisse van Vrieslant
Beginnende vanden jaere nae des werelts scheppinghe 3635 ende loopende tot den jaere nae de gheboorte Christi 1622.
Met schoone figuyren ende een landts- ende steed-caerten verciert
Beschreven door
Doct. Pierium Winsemium
Historie-schrijver der E:M:H:Staten van Vrieslant.

Met Privilegie

Gedruckt tot Franeker. By Ian Lamrinck boeckdrucker-ordinaris der E: Mogenden Heeren Staten van Vrieslant. 1622

Gegevens uit bronnen worden zorgvuldig overgenomen, maar lees- en typfouten zijn onvermijdelijk. Gegevens die niet in de bron staan maar door mij zijn aangevuld op basis van andere bronnen of andere gegevens uit dezelfde bron, zijn voorzien van een *. Gegevens die door mij aangepast of geïnterpreteerd zijn, zijn zoveel mogelijk voorzien van een verduidelijkende toelichting tussen [blokhaken]. Bij het overnemen van eigennamen is de originele spelling gehandhaafd. Soms is echter te voorzien dat een kennelijke schrijf- of spelfout in de bron een probleem zal geven bij het zoeken naar een eigennaam of bij het maken van een alfabetische index. In zo'n geval is de juiste of meest voorkomende spelling van een eigennaam aangehouden, met toevoeging van een toelichting tussen [ ]. Bij het overnemen van plaatsnamen, straatnamen en beroepen die in alfabetische indexen terecht komen is voor zover mogelijk de moderne spelling aangehouden, om het zoeken te vereenvoudigen. Mogelijk staat in een bron bijvoorbeeld Doccum, terwijl op deze website Dokkum staat. Zo wordt een glaesemaecker een glasmaker. Die spelling is voor het doel van deze website (het ontsluiten van bronnen, niet het transcriberen van bronnen) niet belangrijk.



Harlingen (nu de vermaertste zeestadt in Vrieslandt) is eertijdts gheweest van cleender aensien, ende heeft zijn oorspronck ende name ghenomen van sekere ghebuyrte tusschen twee Edelieden huysen oft Staten ghelegen, waer van d'eene Harliga ende d'ander Harns ware ghenaemt, daerover oock questie ontresen is, alsoo eenighe den plaetse na Harlinga, ende d'ander na Harns wilden ghenaemt hebben, dan heeft voor de meestendeel van Harliga State (als deselve vande Conversen van Luding-kerk met die van Gratinga was uytgeroepet, even als de huysen wederom op deselve plaetse ghebout waren) Anno 1234. zijn name gheholden , ende is oock int selve Jaer met Stadts Privilegien begiftiget.

Is mede mettertijdt door de aenloop des Zees, Westwaerts afgheslagen, ende Oostwaerts wederom aenghetimmert, alsoo dat de Staten Harliga ende Harns voorsz. al over lange tot Zee gheworden, ende als nu niet kenbaar zijn, sulcx d'olde Prophecye luydende in Vriesche tale, Harns en Harliga schille vergaen en Amenum schil blyuwe staen, overlange vervult is gheweest.

Dese Stadt is tweemaels, als eerst inden Jare 1543. ende andermaels inden Jare 1579. ende 1580. door het vermeerderen ende toeloop van veel volcks uyt andere der Nederlandtsche quartieren, soo ter oorsake vande Vryheyt der Couscientie, als namaels door de Nederlandtsche troublen ghevluchtet ende verdreven, ende hun binnen Harlingen nedergheset hebbende, uytgheset ende vergrootet.

Mee dat daermede het Dorp Almenum voorsz. op 't Oost vande Stadt te vooren gheleghen inden Jare 1580. voorsz. binnen de voorsz. Stads-Vesten is omhelft gheworden, alwaer eertijdts de Privilegien der Vriesen door Magnus Forteman hun Overste vande Keyser Carel de Groote, vermits hun manincke daden in 't innemen der grooten Stadt Romen vercregen, bewaert worden, ghelijck den Chronijcken door Gemma Frisium ende wy hier voren aengheroert hebben, ghenoechsaem betuygen, oock eyntlijck ten derdemael inden Jare 1597. nootsaekelijcken moeten vergrootet ende uytgheleght worden, eensdeels vermits de trafijcken die aldaer (door des Heeren zegen) in corter tijdt, soo door Handwercken als Schipvaert seer hebben toegenomen, als oock van meerder plaetse ende ghelegentheyt te becomen tot Havens, om hunnen Schepen die aldaer in treflijcke menichte zijn, te herbergen ende verwinteren.

Het Casteel ghelegen op 't West van de Stadt aen de Zeecant, 't welck aldaer by tijden des Fursten van Sassen ghemaeckt, ende onder de regeeringe des Conincks van Hispanien tot een royale fort, merckelijcken verbetert was, is in Februario 1580. by de Heeren Ghedeputeerde Staten van Vrieslandt inghenomen, ende corts daer na de Wallen van 't Casteel, Stadtwaerts ghedemantileerd, ende is 't selve Casteel voorts aen den Stadt betrocken, ende daerinne bevangen.

Sal derhalven dan teghenwoordich de Stadt Harlingen, gheensins de minste vande Promontorien oft Zee-Steden van Nederlandt connen gheachtet worden, maer solde becants wel tot den onwinlijck Fort conen ghebracht worden, vermits het op een oort oft punt des Lantschap aen den oever des Zees is ghelegen, ende omtrent bycans den vierdedeel daeraf met Water ofte Zee omcingelt wort, teghens welcken gheduyrigen aenloop, het soo met hooge Dijcken, Muyragien, als aerd Dijcken, Paladyen ende sware kistwercken is bevrijdet. De resterende deelen Landwaerts streckende, zijn oock niet minder so met eenen hoogen sierlijcken stercken aerden Wal, ende met seven Dwingers propijs op malcanderen flanckerende, als met een diepe ende wijde Water-Gracht teghens des Vyandts aenloop wel versien.

Is oock dese Stadt beneffens vijf Landtpoorten versien, met vier Water-Sluysen, van waer afloopende zijn door de gantsche Stadt diversche binnen-wateren, om met cleyne schepen ende weynich costen de Waren ende Coopmanschappen aen de spijkers ende huysen der Inwoonderen te voeren. Beneffens dese binnen-wateringen zijder noch twee groote lange wyde ende diepe Havens omme heur buyten-schepen (die meestendeel aldaer het gantsche Jaer met hunnen eygen inghescheepte Waren afvaren ende arriveren, ghelijck geseyt is) te herbergen ende verwinteren.

De uytlandtsche Coopmanschappen aldaer, zijn Weyt, Rogge, Garst, Haver, Oosters Molt, ende andere Granen, oockVlas, Hennip, Peck, Teer, Sinecool, ende princippalijcken het Noortsche Holt, twelck aldaer in sulcken menichte wort aenghevoert, dat bycans gheheel Vrieslandt met een groot deel van groningen ende Groningerlandt als andere aenghelegen quartieren, hun bederf van holdt aldaer comen halen.

Die binnen Landts Coopmanschappen aldaer zijn Granen als Terve, Garst, Haver, Erwten, ende Bonen, als oock Butter, Kaes, ende andere eetbare Waren, sampt Peerden, ende Vette Beesten, die aldaer in soo grooten overvloet, soo van 't Biclt als d'ander omliggende quartieren vande platte Landen, worden ghecocht ende toeghevoert, dat de Inwoonderen den selvighe in groote quantiteyt met hunnen Carweelen ende Smalschepen in Hollandt ende andere plaetsen vervoeren.

Binnen Stadtsche manufacturen ende trafijquen, zijn Kleyngaern, fijn Linwaet, Bombasijnen, Trijpen ende dierghelijcke, oock Seyldoeck, dat aldaer in sulcker menichte geweven, ende in ander Landen ghevoert wort, dat sy daeraf buyten Landts de name becomen hebben van Harlinger Rollen oft Harlinger Canifas.

Zijn oock de Magistraet ende Inwoonders seer neerstich om de Visscherye aldaer, soo met Haringbuysen, Dogboors als andere schepen in te planten, twelck oock zijn beginsel ghenomen heeft, doende alle neersticheyt om 't selve te mayncteneren, aengesien het bevonden wordt, aldaer tot de Haringvang de ghelegenste plaetse van 't geheele Nederlandt te wesen, te meer also sy in een ghetye uyt hunne Havens een goed kenning inde Noortsche zee connen geraken.

Bovendien zijn in dese Stadt vele Soutketen oft pannen ghestelt, door welcke 't Sout in sulcker overvloet conen maken, dat sy niet alleene hun eygen Landtschap als oock d'omleggende Eylanden (die meestendeel alle hunne Vivres ende nootdruftigheden van daer moeten halen) maer oock Groningerlandt ende andere Landtschappen conen spysigen.

Van dese Stadt lopen af door gheheel Vrieslandt drie Canalen ofte wateringen, door dewelcke d'andere Steden van Vrieslant hunne toevoer conen becomen, ende daer door oock alle reysende personen te Schepe met ghetrouwe schiplieden alomme by dage ende by nachte conen ghevoert worden.

Op de oorden van dese Canalen oft wateringhen buyten den Stadt zijn ghestelt Papiermeulens, Holtsagende Meulens, Steen-Ovens, Kalck ende Pannewercken, in sulcker menichte, dat sy hunne Waren by veel hondert huysen den boven eygen nootdarst in andere Landen verschepen.

Het is aenmerckens waerdich dat men secht dat dese Stadt, soo vermits hun voorghenoemde Ovens, als Soutketen, oock andere brandgierighe wercken, soo veel Turf oft branding consumeert, als alle d'andere Steden van Vrieslandt.

Is oock verhalens weerdich de groote vryheyt deser Inwoonders, dewelcke met geene ofte weynich Gilden oft dierghelijcke lasten sijn beswaert, maer wert een yeder (die 't Borger-Recht der selver heeft) beleefdelijck toeghelaten, alsulcke middel te exerceren als sy eerlijcken tot nootdruft ende broodtwinninge vercoren ofte aengenomen hebben.

Dese Stadt Harlingen heeft mede drie heerlijcke Jaermerckten, alwaer een yeder mach coen en presenteren zijn Waren te coop. Waer van d'eerste gheholden wort drie daghen voor Pijncxster. Den tweeden op den 30. September des daeghs na S. Michiels. Ende den darden op Alderheyligen dach zijnde den 1. November. Alwaer verschijnen menichte van menschen, so uyt Vrieslant als de omleggende Eylanden, namentlijck van Texel, Vlielandt, der Schellinck, Amelant, ende Grijn.

In de laetste Merckt van 't Jaer worden mede vande Ingesetenen Huysman ende Stede-man verscheyden, soo levendighe als gheslagen Beesten van Ossen, Koeyen ende Schapen ter Merckt gebracht, alwaer de Eylanders insonderheyt seer groot gherijf van hebben.

Dese Stadt Harlingen wort tegenwoordich geregeert by dese Magistraets personen Burghemeesteren.
Fedde Feddes Bonnema.
Pieter Wokkes Cromwal.
Harmen Gerrijts Phelten.
Sierck Harmens.
Oedts Wybesz.
Douwe van Beyem.
Dirck Hendricks.
Douwe Tzallings Meylema.
Ende haren Secretarius Tiaerd Louwes.